Concentratieproblemen, verminderde eetlust, somberheid en een gebrek aan energie.
Depressie is wereldwijd een van de meest voorkomende psychische aandoeningen, en de symptomen kunnen talrijk en gevarieerd zijn.
Dat geldt ook voor de oorzaken. En nu heeft een team onderzoekers uit Australië er misschien nóg een gevonden: in het voedsel dat we eten.
In het onderzoek, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Affective Disorders, analyseerden ze gegevens van maar liefst 23.299 mensen tussen de 27 en 76 jaar oud, onder wie bijna 14.000 vrouwen.
De eetgewoonten van de deelnemers werden geanalyseerd aan de hand van een vragenlijst die aan het begin van het onderzoek, tussen 1990 en 1994, werd afgenomen.
Een ander belangrijk onderdeel was een vragenlijst die tussen 2003 en 2007 werd ingevuld en waarin de gevoelens van hopeloosheid, vermoeidheid en nervositeit van de deelnemers in de voorgaande vier weken werden onderzocht, de zogeheten Kessler Psychological Distress Scale.
Speciale groep viel op
Het doel van het vragen naar de mentale gesteldheid van de deelnemers was om tekenen van depressie op te sporen.
Een van de ontdekkingen was dat deelnemers met de hoogste consumptie van zogeheten ultrabewerkt voedsel, zoals frisdrank, kant-en-klaarmaaltijden of voorverpakte zoete of hartige snacks, tot 23 procent meer kans leken te hebben op depressieachtige symptomen dan degenen dan degenen die behoren tot de 25 procent met de laagste inname van ultrabewerkt voedsel.
Wat zijn ultrabewerkte voedingsmiddelen?
In het onderzoek werden de voedingsmiddelen in twee groepen verdeeld:
- Ultrabewerkte voedingsmiddelen, zoals snoep en zoetigheden, verpakt brood, kant-en-klare diepvriesmaaltijden of lang houdbare maaltijden, frisdranken, bewerkt vlees, margarine, verpakte zoutjes en zoete snacks.
- Niet-ultrabewerkte voedingsmiddelen zoals granen, rijst, vlees, vis, eieren, melk, fruit, wortels en knollen, groenten, noten en zaden.
Die kans bleef hetzelfde nadat de onderzoekers hadden gecorrigeerd voor factoren als opleidingsniveau, inkomen, woonplaats en gedrag dat invloed had op de gezondheid van de deelnemers.
Verdere analyses toonden aan dat alleen deelnemers die in de top 25 procent zaten wat betreft de inname van ultrabewerkte voedingsmiddelen eerder psychische gezondheidsproblemen bleken te ontwikkelen. Het ging dus uitsluitend om deelnemers met een zeer hoge consumptie van ultrabewerkte voedingsmiddelen.
De wetenschappers benadrukken dat hun onderzoek duidt op een verband tussen voeding en psychische gezondheid, maar dat ze nog geen direct oorzakelijk verband hebben gevonden.
Ze vermelden ook dat er meer onderzoek nodig is voordat we de schadelijke effecten van ultrabewerkte voedingsmiddelen en hun mogelijke invloed op onze psyche volledig kunnen begrijpen.