Borstkanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen.
In de afgelopen 50 jaar is het percentage jaarlijks met 1-2% gestegen, en voor vrouwen rijst natuurlijk de vraag: loop ik risico? Er zijn veel factoren die de kans van een vrouw om borstkanker te krijgen kunnen beïnvloeden, en deskundigen zijn veel beter geworden in het verklaren daarvan.
Heeft de omvang van de borsten van een vrouw of de hoeveelheid borstklierweefsel invloed op haar kans om borstkanker te ontwikkelen?
‘Ja, hoe meer borstklierweefsel een vrouw heeft, hoe groter het risico op borstkanker. We zeggen echter niet dat vrouwen met grote borsten of zeer dicht borstweefsel een andere behandeling moeten krijgen dan andere vrouwen. Maar misschien moet de dichtheid van het borstweefsel worden meegenomen als parameter bij de vraag hoe vaak ze gescreend moeten worden op borstkanker. Dus misschien moeten vrouwen met dicht borstweefsel vaker gescreend worden dan degenen die geen dicht klierweefsel hebben,’ zegt hoofdarts Henrik Flyger van de afdeling borstchirurgie van het Gentofte Hospital in Denemarken.
Welke rol spelen genen?
‘Genen spelen een grote rol. Er zijn enkele zeer zeldzame genen die het risico aanzienlijk verhogen. Dit geldt in het bijzonder voor de BRCA-mutaties. Er zijn ook andere, iets vaker voorkomende genen die de kans iets verkleinen, en er zijn veel combinaties van frequente kleine mutaties die het risico juist verhogen. Het is lastig te zeggen hoe groot de rol van genen precies is, maar we kunnen ervan uitgaan dat zo’n 25% van de gevallen van borstkanker op een of andere manier verband houdt met het genetisch materiaal waarmee een vrouw wordt geboren.’
Maakt het uit of een vrouw bevallen is?
‘Ja, geboortes beïnvloeden het risico. Hoe meer zwangerschappen en geboortes, hoe lager de kans, en hoe vroeg in het leven een vrouw zwanger wordt speelt ook een rol. We denken dat er enkele stamcellen in het borstklierweefsel zijn die tijdens elke menstruatiecyclus worden beïnvloed. Die kunnen door de herhaalde hormoonstimulatie uitgroeien tot kankercellen. Tijdens zwangerschap en borstvoeding ontwikkelen de stamcellen zich tot volwassen borstklierweefsel, waardoor het risico dat ze kankercellen worden afneemt.’
Zijn de behandelingsmogelijkheden verbeterd?
‘Zeker. Ten eerste zijn de operaties die we doen aanzienlijk beter dan vroeger. Tegenwoordig onderzoeken we altijd of de kanker is uitgezaaid naar de lymfeklieren in de oksel, en behandelen we dat als dat zo is. Verder zijn chemotherapie, anti-hormonale therapie en zogeheten biologische behandeling sterk doorontwikkeld. We hebben nieuwe manieren gevonden om kankercellen aan te pakken en meer gerichte manieren om geselecteerde kankercellen te lijf te gaan, dus we kunnen zeker zeggen dat er vooruitgang is geboekt op alle terreinen van de behandeling.’