Shutterstock

Waarom worden we sneller ziek in de winter?

Koud winterweer zorgt voor snotteren en niezen. Maar waarom eigenlijk?

De herfst en winter zijn het hoogseizoen voor verkoudheid en griep. Bij koud weer kan het virus langer overleven en zichzelf effectiever verspreiden.

En omdat kou ook ons afweersysteem verzwakt, is de winter een gouden tijd voor verkoudheid en griep.

Verkoudheid wordt meestal veroorzaakt door het zogeheten rhinovirus, dat het lichaam doorgaans infecteert via de cellen in je neusgaten. Het virus reproduceert zich hier en verspreidt zich via de luchtwegen.

Virus houdt van kou

Het rhinovirus overleeft langer in de kou. Bij 23 graden heeft het maar 3 procent kans om een etmaal te overleven, terwijl die kans 91 procent wordt bij de veel lagere temperatuur van 6 graden.

91 procent overlevingskans heeft het virus bij een temperatuur van 6 graden.

Als het lichaam wordt blootgesteld aan een dalende temperatuur, stijgt het risico op besmetting.

Onderzoekers hebben ontdekt dat we voor elke graad temperatuurdaling, verspreid over drie dagen, 8 procent meer kans hebben om een virus te krijgen.

Vorst remt het immuunsysteem af

Als de cellen in onze luchtwegen met vorst te maken krijgen, reageren ze trager op het rhinovirus. Door de koude lucht vernauwen de bloedvaten zich om zo warmteverlies te voorkomen.

Die vernauwing vermindert de bloedtoevoer, waardoor immuuncellen en antistoffen de slijmvliezen, meestal het beginpunt van de infectie, niet kunnen bereiken.

Doordat er in de winter weinig zonlicht is, kunnen we een vitamine D-tekort krijgen, wat essentieel is voor ons immuunsysteem.

Bovendien zijn we in de winter veel meer binnen, wat het besmettingsgevaar vergroot omdat het virus langer in een potdichte ruimte kan blijven hangen.