Sinds het eerste pokkenvaccin in 1796 werken de meeste vaccins op dezelfde manier: een verzwakte, dode of gemanipuleerde dosis van ziekteverwekkende virussen of bacteriën wordt ingespoten, waardoor het lichaam immuun wordt voor de ziekte.
Dat veranderde allemaal in 2020, toen de eerste mRNA-vaccins tegen het coronavirus het daglicht zagen. Het belangrijkste verschil is dat deze vaccins kunnen worden geproduceerd met bekende stoffen uit het laboratorium en kunnen worden aangepast aan specifieke behoeften.
De doorbraak heeft niet alleen in recordtijd een doeltreffend middel tegen een wereldwijde pandemie opgeleverd, maar ook de weg gebaand voor een potentiële vaccinrevolutie die een einde kan maken aan hiv, malaria en bepaalde soorten kanker.
Recente proeven laten veelbelovende resultaten zien tegen ziekten als MS en hiv, wat erop duidt dat er een regelrechte vaccinrevolutie voor de deur staat.
Lichaamscellen worden vaccinfabrieken
Het zogeheten boodschapper-RNA is een DNA-achtig molecuul dat in menselijke cellen kan worden ingebracht en de cel kan leren bepaalde eiwitten aan te maken, zoals viruseiwitten.
Wanneer de cel de eiwitten vormt, leert het immuunsysteem het virus kennen en kan het een infectie van buitenaf bestrijden.