‘Als een skelet, slechts bedekt door huid.’ Zo beschreef de Engelse arts Richard Morton in 1684 een ongewone patiënt. De jonge vrouw van 18 jaar was extreem ondervoed, maar verder ogenschijnlijk gezond.
Morton was ten einde raad en behandelde haar met van alles, van geurzakjes tot antihysterisch water. Ze knapte kortstondig op, maar stierf een paar maanden later.
Volgens artsen is dit een van de oudste gedocumenteerde gevallen van de eetstoornis anorexia.
7 keer zo hoog als normaal is het sterftecijfer onder anorexiapatiënten.
De stoornis is nog net als in de 17e eeuw levensgevaarlijk, en de dodelijkste psychische stoornis die er is. Maar anders dan in Mortons tijd zijn eetstoornissen niet langer zeldzaam.
Anorexia, boulimia en binge eating disorder (BED, ofwel vreetbuien) treffen samen tot 9 procent van de bevolking – twee keer zo veel als nog maar 20 jaar geleden.
Zelfs met de huidige therapieën moeten artsen en betrokkenen vaak hulpeloos toezien hoe de patiënt voor hun ogen wegkwijnt. Maar een reeks nieuwe studies kan daar verandering in brengen.
Daarbij is ontdekt wat er omgaat in de geest van mensen met eetstoornissen, en de resultaten maken onder meer de weg vrij voor een nieuwe therapie die de stoornis via elektromagnetisme uit de geest bant.
Corona leidt tot toename
Anorexia, waarbij iemand zichzelf uithongert, is misschien de bekendste eetstoornis, maar maakt nog geen 10 procent van alle gevallen uit. De overige 90 procent is vrij gelijk verdeeld over twee vormen van overeten.
Bij boulimia eet iemand eerst heel veel, maar braakt het voedsel vervolgens uit, waardoor het lichaamsgewicht tamelijk constant blijft. Bij BED wordt het voedsel niet uitgebraakt, waardoor het risico bestaat op obesitas of een sterk schommelend gewicht.

Eetstoornissen zijn levensgevaarlijk
Artsen delen eetstoornissen meestal in drie categorieën in, maar heel vaak vertonen patiënten een mengeling van symptomen en passen ze niet in een van de drie groepen.
Tussen 2000 en 2018 is het aantal diagnoses van eetstoornissen ruim verdubbeld. Een deel van de toename is waarschijnlijk te wijten aan de grotere aandacht voor de ziekte, maar ook andere factoren spelen mee. Zo vermoeden onderzoekers dat het toegenomen gebruik van sociale media de gebruikers onrealistische lichaamsidealen voorhoudt, die eetstoornissen uitlokken.
Onlangs leidde de coronapandemie tot een verdere toename van het aantal diagnoses. Het virus en de lockdown leidden bij veel mensen tot angst en sociaal isolement, gevoelens die eetstoornissen kunnen uitlokken. Een studie toont aan dat in 2020, het eerste jaar van de pandemie, 15 procent meer mensen de diagnose ‘eetstoornis’ kreeg dan in de jaren daarvoor.
Maar niet iedereen loopt evenveel risico op een eetstoornis – vrouwen bijvoorbeeld meer dan mannen, en zij vormen circa 90 procent van alle patiënten met de stoornis. Het aantal mannen neemt echter toe.
Het risico hangt ook af van een bepaalde karaktertrek. Dit is de bevinding van een belangrijk nieuw onderzoeksproject onder leiding van de Zweedse psychologen Emma Forsén Mantilla en Andreas Birgegård.
46 procent van de anorexiapatiënten herstelt volledig.
Onderzoekers weten al lang dat er een verband bestaat tussen eetstoornissen en psychologische problemen, zoals een slecht zelfbeeld. Maar er zijn twijfels gerezen over de vraag of eetstoornissen de oorzaak of juist het gevolg van de problemen zijn.
De Zweedse psychologen stelden in drie grote studies tussen 2015 en 2021 vast dat de ziekte grotendeels een gevolg is van het zelfbeeld van de patiënten. Tot negen jaar lang volgden de onderzoekers de lichamelijke en geestelijke gezondheid van duizenden vrouwen met een eetstoornis.
De opmerkelijkste bevinding was dat het verloop van de stoornis voor jaren kon worden voorspeld door de mate van zelfverwijt van de vrouwen te meten op het moment van de diagnose. Hoe sterker de vrouwen ertoe neigden om zichzelf de schuld te geven toen ze de diagnose kregen, hoe groter het risico dat ze negen jaar later nog niet van hun eetstoornis af zouden zijn.
Dit duidt erop dat een hoge mate van zelfverwijt bijdraagt tot eetstoornissen en niet alleen maar deel uitmaakt van de symptomen. Andere elementen van het zelfbeeld, zoals zelfbeheersing, zelfvertrouwen en zelfbescherming, hadden daarentegen geen significante invloed op hoe het de patiënten daarna verging.
Spiegelbeeld is vervormd
De Zweedse studie bevestigt ook dat anorexia de ernstigste soort eetstoornis is. De stoornis gaat gepaard met een grote angst om aan te komen, en de patiënten vinden zichzelf te dik, al vertellen de spiegel en de weegschaal een heel ander verhaal. Het gevolg is dat anorexiapatiënten zich zozeer uithongeren dat hun leven gevaar loopt, en gemiddeld leven ze 10-20 jaar korter dan andere mensen.
Verschillende onderzoekers hebben geprobeerd erachter te komen of mensen met anorexia zichzelf écht dikker inschatten dan ze zijn, maar de resultaten waren nooit eenduidig.
In 2019 liet de Duitse psychologe Ida Wessing 38 jonge vrouwen, van wie de helft aan anorexia leed, hun eigen lichaam bekijken en bevoelen. Daarna werd hun gevraagd de omtrek van hun bovenarm, dij en taille te schatten door een cirkel met dezelfde omtrek te tekenen. Na deze oefening ondergingen de vrouwen met anorexia een behandelingsprogramma van enkele weken, waarna ze de oefening opnieuw moesten doen.

Anorexia verhoogt het risico op vrijwel alle doodsoorzaken. De meest voorkomende doodsoorzaak bij anorexiapatiënten is zelfmoord.
Uit de resultaten bleek dat alle vrouwen zichzelf dikker inschatten dan ze in werkelijkheid waren. De gezonde vrouwen waren echter het meest realistisch, en hun schatting lag slechts 12 procent hoger dan de werkelijkheid. Vrouwen met anorexia dachten dat hun lichaam 33 procent groter was dan in werkelijkheid. Dit cijfer was na de behandeling gedaald tot 25 procent.
Vergelijkbare studies komen echter tot iets andere conclusies. Zo ontdekte een Italiaanse studie uit 2020 dat anorexiapatiënten hun lichaamsvormen heel goed kennen, maar dat ze zich puur gevoelsmatig dikker inschatten dan ze zijn.
Patiënten onder dwang gevoed
De behandeling van een eetstoornis omvat gewoonlijk dieetbegeleiding om het gewicht te helpen normaliseren, en psycho-educatie om patiënten te helpen hun ziekte te begrijpen en te bestrijden. Dit wordt aangevuld met psychotherapie, die de onderliggende emoties en de problemen achter de ziekte aanpakt.
Bij anorexiapatiënten is het van cruciaal belang om het gewicht zo snel mogelijk weer op peil te krijgen, maar dit kan zeer moeilijk zijn. Patiënten zullen vaak veel moeite doen om eten te vermijden en zich heftig verzetten als bijvoorbeeld hun ouders hen daartoe proberen te dwingen. Daarna zullen ze ofwel het voedsel uitbraken voordat het lichaam de kans krijgt om de voedingsstoffen op te nemen, ofwel zwaar sporten om de calorieën te verbranden.
Anorexiapatiënten hebben daarom vaak voortdurend toezicht nodig en belanden in veel gevallen in het ziekenhuis. Hier kan het nodig zijn om ze onder dwang voedsel toe te dienen via een sonde om het gewicht op peil te brengen. Maar zelfs als het gewicht op peil komt en de geestelijke toestand zich stabiliseert, gaat het vaak weer mis.
In een groot onderzoek uit 2017 nam de Amerikaanse psychiater Sahib Khalsa 27 eerdere studies over de behandeling van anorexia door. Daaruit bleek dat ruim een op de vier patiënten die na therapie geheel of gedeeltelijk zijn hersteld, terugvalt en zichzelf weer gaat uithongeren.
Het risico op terugval is het grootst drie maanden na het beëindigen van de therapie, en daarom gaan patiënten vaak jarenlang telkens weer in behandeling. Het is niet ongewoon dat anorexiapatiënten 10 tot wel 30 jaar vaste cliënt zijn bij een ziekenhuis.
De behoefte aan meer doeltreffende behandelingen is dus groot. En al zijn de traditionele therapieën de laatste jaren verbeterd, onderzoekers beginnen op nieuwe manieren te denken. Een veelbelovende behandeling maakt bijvoorbeeld gebruik van krachtige magneten.
Magneten nemen dwanggedachten weg
Een nieuwe therapie gebruikt een magnetisch veld om specifieke hersencentra te stimuleren bij mensen met eetstoornissen. Dit verandert hun kijk op voedsel en hun eigen lichaam.

Vreetbui is weer in bedwang
Voor in de frontale kwabben bevindt zich de dorsomediale prefrontale cortex, die betrokken is bij impulscontrole en besluitvorming. Stimulatie van dit gebied versterkt de beheersing bij boulimiapatiënten zozeer dat ze er niet meer op los eten.

Kijk op voedsel verandert
De dorsolaterale prefrontale cortex aan de zijkant van de frontale kwabben is betrokken bij logisch denken en het reguleren van emoties. Stimulatie normaliseert de waarneming van voedsel en kan zo alle drie de eetstoornissen behandelen.

Dwanggedachten worden uitgebannen
De insula is onder meer betrokken bij zelfperceptie en het bewustzijn van voedsel en honger. Magnetische stimulatie van het gebied leidt bij anorexiapatiënten tot vermindering van de obsessie met voedsel en het eigen lichaam.
De methode, die TMS (transcraniële magnetische stimulatie) heet, is gebaseerd op nieuwe kennis over de oorsprong van eetstoornissen in de hersenen en beïnvloedt de hersenactiviteit in bepaalde hersencentra met elektromagnetisme.
In 2018 richtten Britse onderzoekers het magnetisch veld op een gebied van de frontale kwabben dat er bij anorexiapatiënten voor zorgt dat ze minder goed met bepaalde emoties kunnen omgaan. Het experiment leidde tot verbeteringen bij een aantal patiënten – vooral van hun stemming en algemene kwaliteit van leven.
De therapie is nog lang niet uitontwikkeld, maar de onderzoekers verwachten er veel van. De procedure werkt met een handapparaat en duurt maar een paar minuten, zonder enig ongemak voor de patiënt.