Shutterstock
Deltavariant

Deltavariant verhoogt kans op ernstig verloop van corona

De deltavariant is besmettelijker, minder gevoelig voor vaccins en de kans op ziekenhuisopname is twee keer zo groot.

Deltavariant is dominant in Nederland en België

De deltavariant van het coronavirus – vroeger de Indiase variant genoemd – is wereldwijd de dominante variant – en dit kan de strijd tegen de verspreiding van het virus bemoeilijken.

Toen de deltavariant in de zomer van 2021 opkwam, werd geschat dat hij 50-64 procent besmettelijker was dan de Britse variant – de alfavariant. En de Britse variant is al 50 procent besmettelijker dan de variant die ons in maart 2020 trof.

Dat de deltavariant besmettelijker is, komt volgens nieuw onderzoek mogelijk door de mutatie R203M. Deze mutatie lijkt een eiwit in het genetisch materiaal van het virus te veranderen, waardoor dit beter virusdeeltjes kan aanmaken en cellen kan infecteren.

Persoon in ziekenhuis met coronavirus
© Shutterstock

Feiten over de deltavariant

  • Naam: Deltavariant, Indiase variant of B.1.617.2.
  • Herkomst: De variant komt uit India en verspreidt zich sinds begin maart 2021.
  • Besmettelijkheid: 50-64 procent besmettelijker dan de Britse variant.
  • Andere kenmerken: Minder gevoelig voor vaccins en een ander symptoombeeld dan eerdere varianten.

Delta plus – nieuwe subvariant verspreidt zich

In het najaar van 2021 zijn er inmiddels 56 nieuwe subvarianten van de deltavariant, en in Engeland houden het zorgpersoneel en wetenschappers vooral een ervan in de gaten.

De nieuwe deltavariant wordt AY.4.2 of delta plus genoemd.

Delta plus heeft twee mutaties op het zogeheten spike-eiwit, het deel van het virus dat zich aan gezonde cellen hecht.

Volgens onderzoekers is delta plus maar liefst 10 procent besmettelijker dan de dominante deltavariant.

Delta plus verspreidt zich al in een aantal landen, waaronder Nederland. Half augustus werd delta plus voor het eerst waargenomen in Nederland, en sindsdien is het aandeel van de variant in het aantal besmettingen 0,1 tot 0,2 procent.

Op dit moment zijn er geen aanwijzingen dat delta plus andere symptomen veroorzaakt dan de deltavariant.

Deltavariant en ziekteverloop

Deltavariant kan leiden tot ernstigere coronaklachten

Een onderzoek gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift The Lancet duidt erop dat mensen die besmet raken met de deltavariant meer risico lopen op ziekenhuisopname.

In Schotland, waar de deltavariant dominant is, zijn data van 5,4 miljoen mensen geanalyseerd. Daaruit blijkt dat de kans op ziekenhuisopname bij deze nieuwe variant twee keer zo groot is.

Rapporten van ziekenhuizen wereldwijd wijzen in dezelfde richting.

Zo melden artsen in de Chinese metropool Guangzhou dat circa 12 procent van de besmette mensen binnen drie à vijf dagen ernstig ziek wordt. Voorheen lag dit cijfer op 2-3 procent.

De artsen zeggen ook dat de hoeveelheid virus in het lichaam sneller stijgt – en langzamer weer daalt – dan bij besmetting met andere varianten.

In de VS zijn ook meer kinderen in het ziekenhuis opgenomen nadat de deltavariant zijn intrede had gedaan. De onderzoekers benadrukken echter dat het nog te vroeg is om te concluderen dat de deltavariant een ernstiger ziekteverloop bij kinderen veroorzaakt in vergelijking met eerdere varianten.

Deltavariant en symptomen

Britse patiënten melden ook andere klachten bij besmetting met de deltavariant.

De meest voorkomende symptomen van het coronavirus zijn:

  • Koorts
  • Droge hoest
  • Vermoeidheid
  • Reuk- en smaakverlies

De meest voorkomende symptomen van de nieuwe deltavariant lijken te zijn:

  • Koorts
  • Algehele misère
  • Spierpijn
  • Loopneus
  • Hoofdpijn
  • Keelpijn

Vooral de loopneus is opvallend, omdat die klacht nog niet eerder in verband is gebracht met COVID-19.

De symptomen van de deltavariant betekenen ook dat de infectie bij mensen met een milder verloop kan lijken op een zware verkoudheid.

Artsen dringen er daarom op aan dat mensen zich bij verkoudheidsklachten laten testen.

Zo muteert het coronavirus

Bij genetische drift treden er kleine natuurlijke mutaties in het virus op, die zich ontwikkelen tot een nieuwe variant en het afweersysteem in de war brengen. Door genetische drift krijgen veel mensen bijvoorbeeld twee keer griep in één seizoen.

Het coronavirus dringt de cel binnen met behulp van een spike-eiwit dat zich bindt aan een receptor.
© Shutterstock/Lasse Alexander Lund-Andersen

Virus dringt de cel binnen

Een virusdeeltje dringt de lichaamscellen binnen. Het virus brengt een codestreng met genetisch materiaal, RNA, over naar de cel.

Het virusdeeltje wordt gekopieerd in een cel en muteert tijdens dit proces.
© Shutterstock/Lasse Alexander Lund-Andersen

Code neemt cel over

De RNA-code neemt de celkern over, die de code leest en als recept gebruikt om nieuwe viruskopieën te maken.

Het coronavirus is gemuteerd en heeft nieuwe eigenschappen. De receptor bindt zich op een andere manier aan de oppervlakte-eiwitten van een cel
© Shutterstock/Lasse Alexander Lund-Andersen

Er ontstaan kopieerfouten

Bij het kopiëren ontstaan soms foutjes in de code, mutaties, die bijvoorbeeld het vermogen van virusdeeltjes om cellen binnen te dringen kunnen veranderen.

Deltavariant en vaccins

De deltavariant is beter bestand tegen vaccins

Uit studies blijkt dat coronavaccins niet zo doeltreffend zijn tegen de deltavariant als tegen vroegere varianten.

Zo kan de deltavariant mensen makkelijker besmetten en ziek maken als zij pas de eerste van twee doses van het vaccin hebben gekregen.

Bovendien lopen ook mensen die ingeënt zijn meer kans met de deltavariant besmet te raken – maar meestal slechts met milde of geen symptomen. Veruit de meeste mensen in het ziekenhuis met de deltavariant zijn echter niet ingeënt.

Hier zijn de voorlopige studies naar de werkzaamheid van vaccins tegen de deltavariant.

Het Pfizer/BioNTech-vaccin en de deltavariant

Volgens een Brits onderzoek uit mei geeft het Pfizer/BioNTech-vaccin drie weken na de eerste prik 33 procent bescherming tegen de deltavariant. Dat was 50 procent bij besmetting met de Britse variant.

Twee weken na de tweede prik beschermt het Pfizer/BioNTech-vaccin echter veel beter tegen de deltavariant. Dat blijkt uit een nog niet door collega’s getoetste analyse.

Nieuwe cijfers uit Israël, waar grote delen van de bevolking zijn ingeënt met het vaccin van Pfizer/BioNTech, wijzen er eveneens op dat het vaccin minder doeltreffend is tegen de variant. Hier wordt de doeltreffendheid na twee injecties geschat op 64 procent.

Dit betekent dat het vaccin de ziekte niet volledig blokkeert, maar alles wijst erop dat het toch bescherming biedt tegen ernstige ziekte, ziekenhuisopname en overlijden.

De Israëlische gegevens zijn echter slechts gedurende een korte periode verzameld en de resultaten zijn niet voor andere gezondheidsautoriteiten beschikbaar gesteld.

Een beperkt Canadees onderzoek dat nog niet door collega’s is getoetst schetst een wat positiever beeld van de bescherming van het Pfizer/BioNTech-vaccin tegen de deltavariant. Uit de resultaten blijkt dat de bescherming na één prik 57 procent is, en na de tweede prik 87 procent.

Het Moderna-vaccin en de deltavariant

Volgens Moderna beschermt zijn vaccin ook tegen de deltavariant. Het farmaceutische bedrijf komt tot die conclusie nadat het het bloed van ingeënte mensen heeft onderzocht en slechts een ‘lichte vermindering van de neutraliserende eigenschappen’ heeft vastgesteld. Moderna’s studie is in afwachting van collegiale toetsing.

Een Amerikaanse studie, die ook nog op collegiale toetsing wacht, heeft dezelfde trend waargenomen en wijst Moderna aan als het vaccin dat de beste bescherming biedt tegen de deltavariant. De studie onder 50.000 mensen toont aan dat Moderna 76 procent bescherming biedt tegen infectie. In zijn onderzoek beschermde Pfizer slechts 46 procent tegen infectie na de tweede injectie.

Volgens een Canadese studie wekt het vaccin van Moderna ook een sterkere immuunrespons op in het algemeen – en vooral bij oudere mensen – dan dat van Pfizer. De Canadese studie wacht eveneens op collegiale toetsing.

Het AstraZeneca-vaccin en de deltavarianten

In het Britse onderzoek, waaruit bleek dat het vaccin van Pfizer/BioNTech zowel bij de eerste als bij de tweede prik een verminderde bescherming bood, werd ook gekeken naar het vaccin van AstraZeneca, dat veel Britten hebben gekregen.

Hieruit bleek dat het AstraZeneca-vaccin – net als het Pfizer/BioNTech-vaccin –- drie weken na de eerste injectie 33 procent bescherming biedt tegen de deltavariant. Twee weken na de tweede injectie was de bescherming verhoogd, maar nog niet zo hoog als bij het Pfizer/BioNTech-vaccin.

Het Janssen-vaccin en de deltavarianten

Ook Janssen (Johnson & Johnson) heeft de doeltreffendheid van zijn vaccin tegen de deltavariant getest, en volgens de resultaten, die nog niet door collega’s zijn getoetst, biedt het vaccin een goede bescherming.

Het bedrijf schrijft zelfs dat de immuunrespons beter is dan is geobserveerd bij de Zuid-Afrikaanse variant.

Deltavariant en groepsimmuniteit

Aangezien vaccins een infectie met de deltavariant niet kunnen voorkomen, betekent dit dat de coronabesmetting zal blijven rondwaren in de samenleving.

Daarom denken verschillende wetenschappers, onder wie professor sir Andrew Pollard van de Oxford Vaccine Group, dat groepsimmuniteit tegen het coronavirus moeilijk te bereiken zal zijn.

‘De deltavariant zal nog steeds mensen besmetten die gevaccineerd zijn. Dit betekent dat iedereen die nog niet gevaccineerd is, met het virus in aanraking zal komen en dat we niets hebben dat de besmetting volledig zal tegenhouden,’ aldus sir Andrew Pollard.

Er is sprake van groepsimmuniteit wanneer een groot deel van de bevolking immuun is voor de besmetting met een infectieziekte en haar daardoor niet kan doorgeven aan het deel van de bevolking dat niet immuun is.

Het deel van de bevolking dat immuun moet zijn, hangt af van de ziekte.