In maart 2016 breekt de 20-jarige Amerikaan Kris Boesen zijn nek en raakt hij verlamd vanaf de nek naar beneden. Nog geen maand later neemt hij deel aan een gloednieuw medisch experiment waarbij 10 miljoen stamcellen in zijn ruggenmerg worden gespoten.
Het resultaat is wonderbaarlijk. Na drie maanden kan hij zijn beide armen en handen gebruiken, zijn naam schrijven, zelf eten, zijn telefoon gebruiken en zijn vrienden en familie omhelzen.
Kris Boesen is niet de enige die genezen is met stamcellen. Wereldwijd wordt onderzoek gedaan naar het gebruik van stamcellen om bijvoorbeeld onvruchtbaarheid, artritis, diabetes en kanker te genezen.
Wat zijn stamcellen?
Stamcellen zijn cellen die het vermogen hebben om te veranderen in een van de circa 200 soorten gespecialiseerde cellen van het lichaam, zoals huidcellen.
Door stamcellen in het laboratorium te manipuleren, kunnen onderzoekers zieke en verzwakte cellen in het lichaam vervangen door gezonde, en op lange termijn diabetes, alzheimer, verlamming en hartziekten genezen.
Onderzoek naar de bouwstenen van het lichaam is niet alleen nuttig voor de mens.
Stamcellen zouden ook bedreigde diersoorten kunnen redden – en zelfs uitgestorven dieren weer tot leven kunnen wekken.
Wetenschappers experimenteren bijvoorbeeld met het omzetten van bewaard gebleven mammoetcellen in stamcellen die kunnen veranderen in zaad- en eicellen.
Typen stamcellen
Stamcellen kunnen we ruwweg in twee hoofdcategorieën verdelen: weefselspecifieke stamcellen en pluripotente stamcellen.
Weefselspecifieke stamcellen vind je bijvoorbeeld in de huid, de darmen en het bloed, maar bestaan ook in organen als de hersenen, het hart en de lever. Hun functie is ons lichaam te onderhouden en te herstellen.
Pluripotente stamcellen komen voor in de vroegste embryonale fases en kunnen uitgroeien tot vrijwel alle van de circa 200 celtypen in het volwassen menselijk lichaam.