Een vaccin beschermt tegen griep door het immuunsysteem antistoffen te laten produceren, die ongewenste virussen snel kunnen herkennen en doden.
De antistoffen worden gemaakt gedurende een periode van ongeveer 14 dagen na de vaccinatie, waarin het lichaam ook een speciaal soort geheugencel aanmaakt, die het ‘recept’ opslaat om nog meer antistoffen te maken.
Hoe goed mensen op een griepvaccinatie reageren, verschilt echter sterk.
Vaccinatie vereist sterk immuunsysteem
Mensen met een sterk immuunsysteem – bijvoorbeeld jongeren die mogelijk in het verleden aan een soortgelijk virus blootgesteld zijn geweest – reageren sterk en maken veel antistoffen en eventueel geheugencellen aan.
Mensen met een zwakker immuunsysteem reageren minder goed en maken meestal minder antistoffen aan. Dit maakt hen vatbaarder voor het virus.
Toch beschermt vaccinatie meestal nog tegen ernstige ziekte.