Een van de grootste uitvindingen van de geneeskunde is genoemd naar een koeienziekte.
Begin 18e eeuw teisterden de pokken Europa en vielen er wel 400.000 doden per jaar. Mensen waren wanhopig op zoek naar een geneesmiddel. Onder boeren ging het gerucht dat melkmeisjes die besmet waren met koeienpokken – een mildere infectie – geen last hadden van de dodelijke variant.
In 1796 testte de Britse arts Edward Jenner in 1796 die theorie door een naald in de arm van een jongetje van acht te steken. De naald was besmet met vocht en pus uit de ontstoken blaasjes van een melkmeisje met koepokken.