De biologen wisten toen al dat een walvis als hij duikt zijn bloed (en daarmee de zuurstof) anders door het lichaam verdeelt.
Als de blauwe vinvis duikt, duikt zijn hartslag ook omlaag
De meeste zuurstof gaat naar de hersenen en het hart, en de andere organen krijgen minder.
Daardoor kan de walvis langdurig duiken tot op ruim 300 meter diepte – en daalt de hartslag.
Als de walvis weer bovenkomt, stijgt de hartslag wanneer hij verse zuurstof inademt.
Dan is het de taak van het hart de zuurstofreserves van alle organen aan te vullen voordat het dier weer onderduikt op zoek naar voedsel.
Walvishart zoekt de grenzen op
In de negen uur dat de biologen de walvis volgden, bedroeg de langste duik 16,5 minuten. En het dier had nooit meer dan vier minuten nodig om de zuurstofdepots bij te vullen.
De metingen lieten zien dat de blauwe vinvis zijn hartslag onder water verlaagde tot twee slagen per minuut, en dat deze tot 37 slagen per minuut steeg als de walvis aan de oppervlakte zwom.
Het verschil in de twee uitersten verrast de onderzoekers, die menen dat het werk dat het walvishart doet aan het onmogelijke grenst.
Dat verklaart waarschijnlijk ook waarom de blauwe vinvis een van de grootste dieren ooit is.