Waarom botsen vissen in scholen niet op elkaar?
Soms zitten er miljoenen vissen in een school. Waarom botsen ze niet op elkaar?

In een school zitten de vissen dicht op elkaar. Omdat de vissen in nauw contact met elkaar staan en een goed reactievermogen bezitten, kunnen ze snel reageren op minimale richtingsveranderingen van andere vissen.
Het gezichtsvermogen is waarschijnlijk het belangrijkste zintuig van schoolvissen, maar hun zijlijn speelt ook een erg belangrijke rol. Hiermee registreren ze elkaars bewegingen, waardoor ze snel reageren op veranderingen.
Botsingen in scholen vissen zijn nooit helemaal te voorkomen, maar dat is ook niet zo erg. Het is voor vissen veel belangrijker om in de school te blijven, want dan zijn ze in het voordeel bij aanvallen door roofdieren.
De meeste vissen zwemmen in bepaalde levensfasen met soortgenoten in kleine of grote groepen. Vaak zijn dit vrij losse verbanden, maar ongeveer de helft van alle beenvisachtigen vormt onder bepaalde omstandigheden grote groepen die schoolgedrag vertonen, bijvoorbeeld om voedsel of bescherming tegen roofdieren te zoeken.
Schoolgedrag wil zeggen dat de vissen zich zó gecoördineerd en synchroon voortbewegen, dat het door het perfecte samenspel lijkt alsof de school één organisme vormt.
De vorm van een school varieert sterk en hangt af van het doel. Zo bewegen migrerende vissen zich vaak in wigvormige scholen, omdat deze gestroomlijnde vorm energiebesparend werkt. Scholen vissen kunnen enorm groot zijn; haringen vormen bijvoorbeeld scholen van honderden miljoenen individuen.
Meerdere zintuigen bepalen zwemrichting
Een vis gebruikt zijn zijlijn, ogen en oren om de zwemrichting te bepalen. De zijlijn is een zeer gevoelig tastzintuig, dat piepkleine bewegingen in het water kan opvangen – bijvoorbeeld trillingen in het water van andere vissen in de school.
Bij beenvisachtigen wordt de zijlijn gevormd door een reeks kleine poriën langs het lichaam en de kop van de vis.
Bij beenvisachtigen wordt de zijlijn gevormd door een reeks kleine poriën langs het lichaam en de kop van de vis.
In de kanalen zitten receptoren – neuromasten – die uit haarcellen met een geleiachtige top bestaan. De haarcellen nemen veranderingen van de druk in de kanalen waar.
De informatie gaat via zenuwbanen naar het centrale zenuwstelsel. De gegevens worden hier verwerkt en de vis past eventueel zijn zwemrichting aan.
Ogen: De ogen zijn enorm belangrijk voor schoolvissen. Onderzoek toonde aan dat verblinde vissen geen scholen vormen.
Oren: De zwemblaas van sommige vissen is gelinkt aan het oor, waardoor ze kunnen reageren op geluid van andere vissen.