Getty Images
Dode vlinders

Wilde verhuisplannen moeten de vlinder redden

Over een paar decennia kan de vlinder uitgestorven zijn. Dan kunnen we gedag zeggen tegen de belangrijke bestuivers, maar ook tegen een van de elegantste vliegtechnieken van de natuur. Gelukkig ligt het reddingsplan al klaar.

De lentezon staat hoog aan de kristalheldere hemel. De weide is bezaaid met bonte bloemen.

Tussen de bloemen fladderen allerlei vlinders rond. De vleugels met hun prachtige patronen weerkaatsen het zonlicht terwijl ze van bloem naar bloem dansen.

Zo zou het er tenminste uit moeten zien.

Maar door de opwarming van de aarde en de aantasting van natuurlijke leefgebieden zijn de [vlinderpopulaties] wereldwijd in vrije val. Uit verslagen blijkt dat het aantal in sommige Europese landen sinds 1990 gehalveerd is, en 99,9 procent van de Noord-Amerikaanse monarchvlinders is verdwenen.

Volgens de somberste voorspellingen zullen vlinders over 30 jaar alleen nog in het hoge noorden bestaan. En dat is een probleem, want 90 procent van de bloeiende planten op aarde is sterk afhankelijk van bestuivers als bijen en vlinders.

Lepidoptera dødsannonce
© Shutterstock & Lotte Fredslund

Gelukkig hebben wetenschappers een reddingsplan klaar.

Met behulp van agressieve wespen en een grootscheepse verhuizing willen ze nu een van de belangrijkste dieren op de planeet redden.

Vlinder bestaat al 200 miljoen jaar

Vlinders behoren tot de insectenfamilie Lepidoptera. Ze hebben een fragiel en dus kwetsbaar lijf, en daarom zijn fossielen van prehistorische soorten uiterst zeldzaam.

Maar omdat vlinders nauw samenwerken met bloeiende planten, is de algemene opvatting dat het insect ontstaan is in het krijt, 135-65 miljoen jaar geleden. In deze tijd begonnen bloeiende planten het landschap te domineren.

De eerste Lepidoptera verschenen echter lang daarvoor.

In 2018 bleek uit 70 piepkleine fossielen van gefragmenteerde vleugelschubben opgegraven in Duitsland dat de familie al zo’n 200 miljoen jaar geleden rondfladderde.

Vlinderschubben

Uit analyse van fossiele schubben van Lepidoptera-vleugels blijkt dat de diergroep al minstens 200 miljoen jaar bestaat.

© Bas van de Schootbrugge

Juist die vliegtechniek stelt wetenschappers voor raadsels.

Vlindervleugels worden van oudsher beschouwd als onpraktisch en aerodynamisch inefficiënt, maar studies uit 2020 tonen het tegendeel aan.

Zweedse onderzoekers van de universiteit van Lund hebben vlinders getest in windtunnels en ontdekt dat de insecten een unieke fladdertechniek gebruiken.

Als de vlinder vliegt, klappen de vleugels eerst aan de onderkant met zo’n snelheid samen dat er daarboven een tijdelijke luchtzak ontstaat. Als bij de volgende beweging de vleugels aan de bovenkant op elkaar klappen, wordt de lucht uit het zakje geperst en schiet het insect vooruit.

De techniek geeft de vlinder de versnelling om aan roofdieren te kunnen ontsnappen.

Vlinders vliegtechniek

Als de vlinder zijn vleugels onder zijn lichaam samenklapt (blauw), ontstaan er luchtzakjes boven de vleugels (rood), waardoor het insect vooruit schiet.

© L. C. Johansson and P. Henningsson/RSP/Shutterstock

De vlinder gebruikt zijn vleugels om zijn belangrijke rol als bestuiver te vervullen. Terwijl hij rondfladdert om zich tegoed te doen aan nectar, verzamelt hij stuifmeel, dat hij doorgeeft aan andere bloemen.

Tot 90 procent van de bloeiende planten op aarde, van wilde bloemen tot landbouwgewassen, is afhankelijk van bestuivers als bijen en vlinders om vruchten te vormen.

Bovendien zijn vlinders en hun rupsen belangrijke voedselbronnen voor dieren hoger in de voedselketen, zoals vleermuizen, vogels en hagedissen.

In veel ecosystemen zal de verdwijning van insecten dan ook verstrekkende gevolgen hebben.

Vlinders maken een vrije val

Vlinders zijn gevoelig voor kleine veranderingen in hun omgeving en reageren daar snel op. Daarom geeft het aantal vlinders goed aan hoe gezond een ecosysteem is.

Een vlinder is een teer wezen

Hij kan geursignalen over lange afstanden waarnemen en heeft een gezichtsveld van 360 graden. Zijn unieke eigenschappen maken de vlinder zeer gevoelig voor de omgeving.

Shutterstock

1. Voelsprieten nemen geluiden en geuren waar

Het belangrijkste zintuig van de vlinder zijn de sprieten op zijn kop. Ze nemen onder meer geuren, luchtbewegingen en geluiden waar. De voelhaartjes op de sprieten sturen via zenuwcellen berichten naar de hersenen.

Shutterstock & Ami Images/SPL

2. Snuit is rietje en spons tegelijk

De snuit is 1 millimeter tot wel 30 centimeter lang. De vlinder kan er nectar door opzuigen door zijn spieren samen te trekken. En dankzij de oppervlaktestructuur kan de snuit ook passief vloeistof absorberen, zoals een spons.

Shutterstock & Dennis Kunkel Microscopy/SPL

3. Ogen bestaan uit 17.000 lenzen

Twee ogen puilen uit de kop, waardoor de vlinder een gezichtsveld van 360 graden heeft. De ogen zijn samengesteld uit wel 17.000 deeloogjes, ommatidia genoemd, die bestaan uit een lens en twee tot zes lichtreceptoren. Die houden het insect alert.

Shutterstock & Karl Graf/SPL

4. Doorzichtige vleugels weerkaatsen licht

De vleugelschubben zijn doorzichtig, maar door hun vorm buigen ze en weerkaatsen ze het licht, waardoor ze er bont uitzien. Sommige soorten hebben een dichtheid van de vleugelschubben van wel 600 per mm2.

Shutterstock & Eye of Science/SPL

Er zijn circa 20.000 vlindersoorten, maar het aantal neemt in een alarmerend tempo af.

In 2010 bleek uit een inventarisatie van de internationale unie voor natuurbescherming (IUCN) dat 38 van de 482 Europese vlindersoorten bedreigd waren, en 44 soorten hadden het zwaar.

Onderzoekers die de ontwikkeling volgden van 17 Europese soorten die in graslanden leven, stelden vast dat het aantal vlinders tussen 1990 en 2017 met 39 procent is gedaald.

Sinds 1976 is het totale aantal vlinders in Groot-Brittannië gehalveerd en is 8 procent van de soorten er uitgestorven. In Nederland zijn de cijfers nog somberder. Hier is 20 procent van de soorten verdwenen en het aantal vlinders is sinds 1990 ongeveer gehalveerd.

Europese kaart van bedreigde gebieden
© Shutterstock & Lotte Fredslund

Vlinder is het meest bedreigd in Nederland en Denemarken

Aan de andere kant van de oceaan is de situatie minstens even kritiek.

In 2020 werden er langs de Amerikaanse westkust nog nooit zo weinig monarchvlinders geregistreerd. Bij de jaarlijkse herfsttelling werden er nog geen 2000 vlinders waargenomen, ongeveer 30.000 minder dan in de jaren daarvoor.

Ter vergelijking: in de jaren 1980 trokken elk jaar miljoenen monarchvlinders naar het zuiden, en volgens schattingen is de populatie 99,9 procent afgenomen.

99,9 procent van de westelijke monarchvlinders is verdwenen.

In de afgelopen 40 jaar is er in het westen van de VS fors ingehakt op het bestand van meer dan 450 soorten.

Een uitgebreide studie uit maart 2021 liet een jaarlijkse afname zien van bijna 2 procent van het aantal vlinders. En wetenschappers denken te weten hoe dat komt.

Herfstwarmte verstoort de slaap

Er is een duidelijk verband tussen vlindertellingen in het westen van de VS en de klimaatverandering van 1972 tot 2018. Vooral de warmere herfstmaanden vormen voor veel soorten een groot probleem.

De herfsttemperaturen zijn in het grootste deel van de VS gestegen, vooral in de zuidwestelijke staten. Zo wordt het in Arizona sinds 1895 per tien jaar 0,2 °C warmer.

Ook is de populatie van de plaatselijke vlinder ‘West Coast Lady’ (Vanessa annabella) 3 procent per jaar afgenomen.

Al zijn dit cijfers voor de VS, de trend is in de rest van de wereld hoogstwaarschijnlijk dezelfde.

Door de hogere temperaturen raken vlinders in de war en gaan ze niet op tijd in winterslaap. Het bloeiseizoen is echter afgelopen in de herfst, en daardoor komen er veel vlinders om van de honger.

Een ander gevolg van de klimaatverandering is het extremere weer, waarbij vooral stormen en hittegolven leiden tot massale sterfte van de fragiele fladderaars. Zo kwamen er tijdens een storm in Mexico in 2002 wel 270 miljoen monarchvlinders om.

En voor de toekomst worden er nog veel meer stormen verwacht.

Vlinders in een cluster

Miljoenen monarchvlinders trekken elk jaar naar Mexico om er de winter door te brengen in grote clusters op boomstammen. Maar steeds minder vlinders halen het.

© Shutterstock

De opwarming is ook een bedreiging voor vlinders die aan koelere temperaturen zijn aangepast.

In Spanje ontdekten onderzoekers dat 16 soorten in een periode van 30 jaar het gemiddeld 212 meter hogerop hebben gezocht. In die periode is de gemiddelde temperatuur 1,3 °C gestegen.

Soorten die al rond bergtoppen leefden, worden dus steeds meer bedreigd naarmate de temperaturen stijgen.

Maar vlinders hebben niet alleen te lijden onder de opwarming van de aarde.

Habitats ingepikt en vergiftigd

Over de hele wereld wordt steeds meer natuur ingepikt voor landbouw om de groeiende wereldbevolking te voeden.

Sinds de jaren 1950 is Groot-Brittannië 97 procent van zijn bloemrijke weiden, 50 procent van zijn wilde bossen en 40 procent van zijn heidevelden kwijtgeraakt. Dezelfde tendens heeft zich in het grootste deel van Europa voorgedaan.

Daardoor zijn er steeds minder leefgebieden voor de vlinder, en veel overgebleven gebieden zijn klein en geïsoleerd. Dit verhoogt het risico op inteelt en maakt de populaties minder weerbaar tegen bijvoorbeeld stormen en hittegolven.

Denemarken bungelt onderaan de Europese ranglijst als het gaat om natuurbescherming. Slechts 1 procent van het land is wildernis.

In Denemarken is circa 61 procent van het oppervlak voor landbouw bestemd. Bovendien is 23 procent stedelijk, 15 procent is bos en slechts 1 procent is wilde en ongerepte natuur, waar de meeste vlinders gedijen.

Zonder wildernis gaan sommige waardplanten van de rupsen verloren. Enkele vlindersoorten hebben een breed scala van waardplanten, maar andere zijn selectiever.

Vele zijn sterk afhankelijk van één of enkele plantensoorten als gastheer. Zo legt de citroenvlinder alleen eitjes op wegedoorn en sporkehout.

Citroenvlinder

De citroenvlinder legt haar eitjes niet zomaar overal. Alleen bladeren van twee heel specifieke plantensoorten zijn geschikt.

© Shutterstock

Behalve dat ze wilde natuur inpikken, spuiten boeren ook pesticiden om hongerige insecten van de gewassen te weren.

Een groep bestrijdingsmiddelen, neonicotinoïden, werd in 1990 geïntroduceerd maar is nu illegaal in de EU.

Door neonicotinoïden zijn de aantallen bijen, vlinders en insectenetende vogels verminderd. Volgens een Britse studie hebben 15 van de 17 soorten te lijden gehad onder neonicotinoïden.

Een Amerikaans onderzoek ontdekte bovendien dat van de 227 waardplanten van monarchvlinders er 58 pesticiden bevatten in hoeveelheden waaraan de vlinders dood kunnen gaan.

Veel bestrijdingsmiddelen blijven lang in ecosystemen aanwezig en kunnen vlinders blijvend schaden, ook nadat het gebruik ervan is gestaakt, zoals het geval is met neonicotinoïden in Europa.

Maar al ziet het er voor vlinders somber uit, er is nog hoop.

Eitjes en rupsen geëvacueerd

Landen als Canada, de VS en Groot-Brittannië hebben herstelstrategieën ontwikkeld, waaronder het evacueren van bedreigde vlinders, rupsen en eitjes: ze worden uit een bedreigd gebied verplaatst naar streken waar ze meer overlevingskansen hebben.

Zo redden we de vlinder

Het bestaan van de vlinder wordt op verschillende fronten bedreigd. Veel problemen zijn door de mens veroorzaakt, en die kunnen we ook oplossen. Maar dan moeten we de kwetsbare dieren helpen en de landbouw omvormen.

Vliegende vlinders
© Shutterstock

1. Lange reizen ondersteunen

In de VS hebben ruim 400 burgemeesters afgesproken om van noord naar zuid een strook planten aan te leggen waar monarchvlinders van kunnen leven als ze van en naar Mexico reizen. Huiseigenaren worden ook aangemoedigd bloemen in de tuin te zetten.

Wesp legt eitjes
© Conrad Vispo

2. Killerwespen aantrekken met bloemen

Bloembedden langs akkers zijn een goed alternatief voor pesticiden. Ze trekken sluipwespen aan, die eitjes leggen in bijvoorbeeld koolzaadkevers. Deze worden dan levend opgegeten door wespenlarven. Tegelijk zijn de bloemen voedsel voor vlinders.

Vlinders vangen
© Sean Correa/Parks Conservancy

3. Eitjes en rupsen evacueren naar veilige plaatsen

Eitjes of rupsen worden gevangen en grootgebracht. De vlinders worden dan uitgezet in gebieden met goede omstandigheden, die dus zowel voedsel hebben voor volwassen vlinders als waardplanten voor nieuwe eitjes en rupsen.

Soorten verplaatsen is echter niet meer dan een doekje voor het bloeden.

Om het tij te keren en een toekomst met vlinders veilig te stellen, moeten grote stukken land beschikbaar worden gesteld om habitats te herstellen en drooggelegde akkers terug te veranderen in drasland.

Bloemengordels op de akkers zelf zouden ook verschillende problemen kunnen oplossen, want de bloemen voeden de vlinders en trekken sluipwespen aan – waaronder de soort Microctonus brassicae, die koolzaadkevers aanvalt en als een natuurlijk bestrijdingsmiddel werkt.

Je kunt je tuin ook vlindervriendelijker maken, bijvoorbeeld door veel verschillende bloemen te planten. En het is belangrijk om een deel van de tuin te laten verwilderen en daar geen brandnetels te verwijderen, want dat zijn waardplanten voor veel rupsen.

Ten slotte moeten we de opwarming van de aarde zien te beteugelen. Dat is natuurlijk een groot project, maar ook een noodzaak als we de fleurige vlinders in onze bloembedden willen blijven zien.