De stofwisseling en dus de honger van dieren hangt af van hum omvang, lichaamstemperatuur en activiteit.
Doorgaans eten kleine, actieve dieren meer in verhouding tot hun lichaam dan grote, trage dieren. Een spitsmuis eet per dag ongeveer zijn eigen gewicht, terwijl een olifant slechts 5 procent van zijn lichaamsgewicht wegkrijgt.
Kou maakt hongerig
Naast de fysieke gesteldheid van het dier speelt ook de omgeving een rol. Dieren in koude streken eten over het algemeen meer dan dieren op warme plaatsen.
En vogels hebben de grootste trek, want ze zijn klein, hebben een hoge lichaamstemperatuur en bovendien een hoog activiteitenniveau – al kan de eetlust van onze gevederde vrienden per soort sterk verschillen.