Een hond leert makkelijk bevelen en kan met wat training zelfs heel ingewikkelde kunstjes uitvoeren, terwijl katten alleen gehoorzamen als ze dat willen.
Dit komt vooral omdat honden van oorsprong roedeldieren zijn. Ze hebben een aangeboren vermogen om in een hiërarchie te functioneren en hoger geplaatste roedelleden te gehoorzamen.
Dankzij zijn verleden als roedeldier kan de hond getraind worden voor zeer gespecialiseerde taken, zoals het opsporen van drugs.
In de relatie tussen een hond en zijn baas neemt de hond de baas meestal waar als de hogere in rang.
Katten daarentegen leven, op enkele uitzonderingen na, alleen of in paren. Ze hebben daarom geen reden om gehoorzaam of onderdanig te zijn.
Ongehoorzaamheid zit in de genen
Ondanks hun verwantschap met honden zijn vossen moeilijk te trainen. Ze leven net als katten alleen, dus ze zijn genetisch niet toegerust om zich te schikken.
De giraf is een roedeldier, maar toch moeilijk te trainen. De reden is dat hij een slecht geheugen heeft, dus als hij iets leert, is hij het snel weer vergeten.
De enige katachtige die in echte troepen leeft is de leeuw, en het is dan ook makkelijker om de koning der dieren te leren luisteren dan andere katten.
Tamme katten kunnen tot op zekere hoogte getraind worden, maar het is veel lastiger dan het trainen van honden.