Vogels

Vogels stammen af van dinosauriërs

Vogels zijn dino’s van de lucht

Vogels hebben een bijzondere oorsprong. Je zou het niet denken, maar vogels stammen af van de roofdinosaurus Archosaurus. Er is bijvoorbeeld ontdekt dat de angstaanjagende T. rex een eiwitstructuur had die meer lijkt op die van kippen dan op die van hagedissen van nu. Vogels hebben zich in miljoenen jaren tijd tot hun huidige vorm ontwikkeld. De ontwikkeling ging geleidelijk en begon met lopen op twee poten. Daarna kregen vogels veren, vleugels, een snavel en de sterke borstspieren die vliegen mogelijk maakten. De heupkommen van vogels en dinosauriërs lijken anatomisch sterk op elkaar. Dinosauriërs ontwikkelden een heupkom met een gat erin, waardoor ze rechtop konden lopen en langer actief konden zijn dan andere reptielen. Dit type heupkom is belangrijk voor de classificatie van dinosauriërs en komt nog steeds voor bij vogels. Duik in ons archief en lees nog veel meer over vogels.

Hoe vliegen vogels?

Vliegen vereist een laag gewicht, weinig luchtweerstand en de mogelijkheid om lift en voortstuwing te creëren. Het lijf van vogels voldoet daaraan, met vleugels, sterke borstspieren, een gestroomlijnd lichaam en lichte, holle botten.

De meeste vogels hebben gebogen vleugels, waardoor lucht sneller over de vleugel heen gaat. Aan de onderkant gebeurt het omgekeerde, waardoor er opwaartse druk onder de vleugels ontstaat.

Als vogels eenmaal in de lucht zijn, blijven ze daar door actief of passief te vliegen.

Bij actief vliegen gebruiken vogels de borstspieren om via spierkracht in de lucht te blijven.

Bij passief vliegen kantelen vogels hun vleugels zo, dat ze constant lift hebben.

Niet alle vogels kunnen vliegen. Sommige soorten, zoals de struisvogel, zijn te zwaar om te kunnen vliegen doordat hun borstspieren niet sterk genoeg zijn.

Veel vogels die niet kunnen vliegen komen van eilanden waar ze niet werden bedreigd door roofdieren.

Het vogellijf is gemaakt om te vliegen

© Shutterstock

Vogels kunnen werktuigen maken

Wereldwijd zijn er 9000 à 11.000 vogelsoorten, waarvan er meerdere unieke eigenschappen hebben.

Rüppells gier is de vogel die het hoogst kan vliegen. Gieren vliegen sowieso vaak erg hoog om prooien te kunnen spotten, maar Rüppells gier is waargenomen op 11.300 meter, dicht bij de hoogte waarop veel passagiersvliegtuigen vliegen.

Raven en kraaien vliegen veel lager. Maar zij zijn dan weer buitengewoon intelligent. Zo kunnen raven werktuigen maken en complexe problemen oplossen. Hun hersenen behoren dan ook tot de grootste van het vogelrijk.

Een andere bijzondere vogel is de papegaai. De gemiddelde levensverwachting van een ara is 50 jaar, maar het dier kan wel 90 jaar worden. Daarnaast staan papegaaien erom bekend dat ze kunnen praten en menselijke spraak kunnen nabootsen.

De grootste vogel ter wereld is de struisvogel met een lengte van 2 meter 10 en een gewicht van circa 156 kilo. Daartegenover staat de bijkolibrie, de kleinste vogel. Het vrouwtje van de bijkolibrie is het ‘grootst’: ze weegt gemiddeld 2,6 gram en is circa 6 cm lang.

Vogel – Raaf zit op boomstronk

© Shutterstock
Bladzijde 1 / 2