Toen reactor 4 van de kerncentrale Tsjernobyl in april 1986 ’s nachts explodeerde, kwam er circa 400 keer zo veel radioactief materiaal vrij als bij de atoombom op Hiroshima.
Hoewel het al 36 jaar geleden is, is er nog steeds radioactiviteit aanwezig in het gebied rond de gesmolten reactor, dat sindsdien is veranderd in een van de grootste natuurreservaten van Europa voor wolven, beren en zeldzame vogels.
Eén dier in het bijzonder heeft zich op een heel bijzondere manier aan de nieuwe omstandigheden aangepast. Dat blijkt uit onderzoek van Spaanse wetenschappers die het wild hier al enkele jaren volgen.
Meest radioactieve plek op aarde
Het onderzoek begon al in 2016, toen er in de besmette gebieden plotseling kleine boomkikkers van de soort Hyla orientalis met een ongewone zwarte kleur opdoken.
De kikker heeft gewoonlijk een lichtgroene rug, hoewel er weleens eerder kikkers met een donkerdere kleur zijn waargenomen.
De onderzoekers analyseerden daarop de huidskleur van meer dan 200 mannetjeskikkers die over een periode van drie jaar werden gevangen in 12 verschillende broedvijvers.