Slangen leven al minstens 100 miljoen jaar op aarde en kropen dus al tussen de poten van de dinosauriërs door.
Er zijn wereldwijd zo’n 3500 verschillende soorten slangen, maar het aantal slangen in Nederland is op één hand te tellen.
Slangen in Nederland
In Nederland leven de volgende slangen:
- Adder
- Ringslang
- Gladde slang
In dit artikel lees je meer over slangen in Nederland.
Adder
Adder – de enige gifslang in Nederland

De giftige adder is een van de meest voorkomende slangen in Nederland.
- Wetenschappelijke naam: Vipera berus.
- Lengte: Mannetjes worden 60-80 cm en vrouwtjes 80-105 cm.
- Uiterlijk: Krachtig gebouwd met een driehoekige kop, met twee gifklieren aan de achterkant. De ogen hebben een pupil met een verticale spleet met een roodachtige iris.
- Leeftijd: 10 jaar in het wild.
- Prooi: Hagedissen, kikkers, kleine zoogdieren en jonge vogels.
- Natuurlijke vijanden: Katten, honden, egels, kraaien, dassen, buizerds.
In Nederland leeft de adder vooral in het noorden, op de grens tussen Friesland en Drenthe, en op De Hoge Veluwe in Gelderland. De slang is echter ook gezien in Limburg en het oosten van Overijssel.
De adder leeft meestal op heidevelden, in duinen of bij moerassen, maar soms vind je hem ook op akkers en in open bossen.
De adder is een beschermde diersoort in Nederland en de langjarige trend in aantallen van de soort is stabiel. Het is vooral als gevolg van menselijk toedoen, dat de adder het moeilijk heeft.
Als je een adder in de Nederlandse natuur wilt zien, ga dan naar zijn favoriete leefgebieden in april-mei, als hij door de lentewarmte uit zijn winterslaap ontwaakt en de paartijd begint.

De adder is een gifslang en komt bijna overal in Europa voor, van de zuidelijke Alpen tot Noord-Scandinavië, en zelfs in Engeland en grote delen van Rusland.
De adder is de enige gifslang in Nederland en hij is giftig vanaf de geboorte.
Achter op de driehoekige kop zitten twee gifklieren, die door een geëmailleerd kanaal verbonden zijn met twee 4-5 mm lange giftanden.
Als de adder niet jaagt, zitten de giftanden boven in de bek opgeborgen. Tijdens het jagen klapt hij ze echter snel uit in zijn bek, die bijna 180 graden open kan.

De tanden van de adder zijn slechts 5 mm lang. Daarom kan hij niet door schoenen of dikkere stof heen bijten.
De adder slaat toe op een afstand van ongeveer 3-6 cm, want hij kan zijn lichaam niet meer dan 20 cm naar voren werpen.
Hij komt ook niet meer dan 15 cm van de grond en zijn tanden dringen niet door dikkere kleding of schoenen heen.
Beten zijn zelden gevaarlijk voor mensen
Als de adder bijt om te doden, injecteert hij ongeveer 30 mg gif binnen 1/40 seconde. Als de adder alleen een waarschuwingsbeet wil geven, is de hoeveelheid gif kleiner. Men denkt dat 30% van de waarschuwingsbeten zogeheten droge beten zijn, waarbij helemaal geen gif vrijkomt.
Het gif breekt weefsel af en zorgt ervoor dat bloed niet stolt. Dit kan bloedingen en zwellingen veroorzaken.
Muizen, hagedissen of kleine vogels die door een adder worden gebeten, sterven korte tijd later.
Voor mensen is de beet van een adder zelden levensbedreigend. Er sterven ieder jaar meer mensen aan wespensteken dan aan adderbeten.
De beet van een adder kan milde tot matige symptomen veroorzaken, zoals:
- Duizeligheid
- Lichte zwelling
- Overgeven
- Hartkloppingen
- Pijn en roodheid bij de beet
Schakel medische hulp in als je door een adder bent gebeten, ook al zijn de symptomen niet ernstig.
In de periode 1885-1972 zijn er volgens RAVON – de kennisorganisatie voor reptielen, amfibieën en vissen – in Nederland 138 adderbeten geregistreerd, waaronder (slechts) drie dodelijke gevallen.
Ringslang
Ringslang – dunne slang die zijn prooi levend opeet

De ringslang vindt zijn prooi door met zijn tong de omgeving te ‘proeven’.
- Wetenschappelijke naam: Natrix natrix.
- Lengte: Mannetjes worden 60-80 cm lang. Vrouwtjes zijn iets langer en worden 70-100 cm.
- Uiterlijk: Dun en meestal zwart, met een lange staart die een vijfde van de totale lengte van de slang beslaat. Ovale kop met relatief grote, donkere ogen en twee kenmerkende oranje-gele vlekken op de hals, in de vorm van halve maantjes.
- Leeftijd: 23 jaar in het wild.
- Prooi: Kikkers, padden en naaktslakken.
- Natuurlijke vijanden: Ooievaars, reigers, vossen, katten, dassen, fretten, buizerds.
De slang leeft vooral rond de grote rivieren in Nederland. Als je een ringslang in het wild wilt zien, maak je de meeste kans in de gebieden rond het IJsselmeer en in Utrecht, Gelderland, Overijssel, Drenthe en Friesland.
Net als de adder is de ringslang in Nederland een beschermde diersoort. Het gaat echter wel steeds beter met de ringslang in Nederland als gevolg van actief natuurbeheer in zijn leefgebieden.
Als je een ringslang van dichtbij wilt bekijken, ga dan op een warme lentedag naar hun favoriete habitat. In deze periode komen de mannetjes en vrouwtjes uit hun winterslaap om te paren.
De slang gaat eind september, begin oktober weer in winterslaap.

De ringslang komt voor in het zuiden van Scandinavië, West-, Midden- en Zuid-Europa, en de gehele Balkan. Verder kom je deze slang tegen in het westelijk deel van Rusland, Turkije, de Kaukasus en Centraal-Azië.
De kop van de ringslang is ovaal en duidelijk gescheiden van het lichaam, anders dan bij veel andere slangen waarbij de kop en nek in elkaar overlopen.
Bij ons wordt de ringslang ongeveer een meter lang, maar in Zuid-Europa zijn exemplaren van meer dan twee meter lang gevonden. De ogen zijn groot en donker, met ronde pupillen omgeven door een geelachtige ring, en twee kenmerkende oranje-gele vlekken in de nek.
Mond vol tanden
De ringslang is niet giftig, maar gebruikt zijn snelheid en speciale tanden om een prooi te vangen.
Nadat hij zijn prooi heeft beslopen, springt de ringslang er met hoge snelheid op af en pakt hem met zijn 130-140 vlijmscherpe tanden.
De tanden staan schuin naar achteren en werken als weerhaken, zodat de prooi niet kan ontsnappen.

De ringslang kan goed zwemmen en kan daardoor op zijn favoriete prooien jagen in hun natuurlijke habitat.
De ringslang jaagt zowel op het land als in het water, want hij is een uitstekende zwemmer. Hij sleept zijn prooi echter altijd aan land om deze levend op te eten.
Speelt dood voor vijanden
De ringslang heeft veel vijanden. Gelukkig heeft hij een slimme ‘truc’ voor als hij niet kan ontsnappen.
Hij kan doen alsof hij een ‘doodsspasme’ krijgt, waarbij hij helemaal slap ligt met zijn buik naar boven en zijn kaken opengeklapt.
Tegelijk scheidt hij een stinkende vloeistof af. Hij ziet er dus niet alleen dood uit, maar ruikt voor roofdieren ook als aas.

Ondanks dat hij op de Nederlandse slangen lijkt, is het een hagedis zonder poten.
Hazelworm – de slangachtige hagedis
Je zou denken dat de hazelworm ook bij het rijtje slangen in Nederland hoort.
Maar hoewel de hazelworm, die bijna overal in Europa voorkomt, op een slang lijkt, is hij een hagedis. Hij mist alleen zijn voor- en achterpoten.
De hazelworm wordt ruim 45 cm lang, is niet giftig en verder volkomen ongevaarlijk.
Hij gedijt het beste op begroeide plaatsen en je vindt hem meestal in vochtige loofbossen en tuinen.
Gladde slang
Gladde slang – de schuwe slang van Nederland

De gladde slang lijkt op de adder, maar is niet giftig. Daarnaast is hij dunner en korter.
- Wetenschappelijke naam: Coronella austriaca
- Lengte: Mannetjes worden tussen 55-60 cm lang, vrouwtjes circa 75 cm. De grootste gladde slang ooit gevonden was 89 cm lang en werd in Noorwegen aangetroffen.
- Uiterlijk: Deze slang is iets korter en slanker dan de ringslang, heeft een gespierd lichaam en een kleine kop die bijna gelijk overgaat in de nek.
- Leeftijd: Tot wel 25 jaar in het wild.
- Prooi: Hagedissen, hazelwormen, kleine zoogdieren en adders.
- Natuurlijke vijanden: Hermelijnen, buizerds, katten, dassen, fretten.
In Nederland komt de gladde slang voor in het oosten en zuiden van het land.
Net als de adder en de ringslang is de gladde slang een beschermde diersoort.

De gladde slang komt veel voor in Midden-Europa, maar wordt ook aangetroffen in het zuiden van Engeland en in noordelijke delen van Portugal en het zuiden van Spanje.
De gladde slang is overdag actief, maar je ziet hem zelden. Dat komt omdat hij zich onopgemerkt verplaatst tussen planten, verdorde bladeren, stenen en wortels door.
De gladde slang lijkt op de adder
Voor het ongeoefende oog lijkt de gladde slang op een van de andere Nederlandse slangen – de adder.
Net als de adder heeft de gladde slang een bruingrijze kleur op zijn rug en donkere vlekken. De gladde slang is echter niet giftig in tegenstelling tot de adder.
De gladde slang is ook niet zo lang, meestal maar zo’n 55-60 cm.

Esculaapslang – uitgestorven in Nederland
Er was ooit nog een vierde slang in Nederland – de esculaapslang.
Hij kwam bijna overal in Nederland voor, maar is al jaren niet meer in het wild gezien en wordt hier nu als uitgestorven beschouwd.
De esculaapslang is niet giftig. Hij kan echter wel 2 meter lang worden en is daarmee een van de grootste slangensoorten in Europa, waar hij nog op verschillende plekken in het zuiden en oosten voorkomt.
De esculaapslang heeft allerlei kleuren maar voornamelijk geelbruin, grijsbruin, zwart en olijfkleurig. De meeste exemplaren hebben twee geelachtige vlekken op de hals en een donkere streep van de ogen naar de mond.
Hij voedt zich met kleine zoogdieren en vogels, waarop hij jaagt in open bossen met veel ondergroei. Als de prooi groot is, wurgt hij hem voordat hij aan de maaltijd begint. Als de prooi kleiner is, eet de esculaapslang deze het liefst levend op, net als de ringslang.