Meerdere reactoren van kerncentrale Fukushima I overstroomden, met explosies en meltdowns tot gevolg. Er kwam giftige lucht uit de centrale en er stroomde radioactief water door de regio naar de Stille Oceaan.
Om de bevolking te beschermen tegen radioactiviteit werden ruim 160.000 mensen in een gebied van circa 1000 vierkante kilometer geëvacueerd.
Volgens experts zal het 30 tot 40 jaar duren voordat het vervuilde gebied de gevolgen te boven is.
Radioactieve zwijnen veroveren steden
Niemand had de lokale everzwijnen echter verteld dat ze uit de buurt moesten blijven van de radioactiviteit. In 2016 kwamen er al meldingen van verlaten steden waar nu zwijnen rondwaarden.
Er zijn geen natuurlijke roofdieren in dit gebied, dus de everzwijnen hebben het voor het zeggen, en het worden er steeds meer. Volgens het nieuwe rapport steeg hun aantal tussen 2014 en 2018 met wel 13.000 exemplaren.
Omdat de zwijnen agressief waren als er mensen in de buurt van hun nieuwe territorium kwamen, werden er jagers ingehuurd om een deel af te schieten.
De zwijnen hebben totaal geen last van de hoge radioactiviteit. In 2020 toonde een onderzoeksteam aan dat de everzwijnen nog steeds een relatief hoog niveau van de schadelijke cesiumisotoop 137 hadden, maar daar geen ernstige gezondheidsklachten van ondervonden.
Varkensgenen worden geleidelijk uitgedund
Oorspronkelijk wilden de onderzoekers van de universiteit van Fukushima weten hoe de everzwijnen zich aanpasten aan de nieuwe omstandigheden, met een groter leefgebied en zonder menselijke bemoeienis.
Ze ontdekten echter dat de wilde zwijnen zich hadden vermengd met de circa 30.000 varkens die door geëvacueerde boeren waren achtergelaten.
Na het DNA van 233 everzwijnen en 10 varkens te hebben geanalyseerd, concludeerden de onderzoekers dat bijna 10 procent van de everzwijnen sporen van varkens-DNA had.
Daarnaast bleek dat er dieper in het geëvacueerde gebied meer hybride zwijnen leefden. Volgens de onderzoekers komt dat mogelijk doordat de achtergelaten varkens zich minder goed redden in de wilde natuur en dicht bij de verlaten steden bleven om te overleven.
De onderzoekers vonden ook nakomelingen van hybride zwijnen en volbloedeverzwijnen. Dat duidt erop dat de varkensgenen geleidelijk worden uitgedund, doordat er niet genoeg varkens overleven om meer erfelijk materiaal toe te voegen aan de gemeenschappelijke genenpool.