Al word je zelden voor een chimpansee aangezien als je ’s morgens op je werk komt, de wetenschap is er stellig van overtuigd dat we nauw verwant zijn aan de harige mensapen.
Maar waardoor de mens precies in een andere richting evolueerde dan chimpansees en gorilla’s is een heet hangijzer in de wetenschap – en nu steekt een nieuwe hypothese de kop op.
Een Japans onderzoeksteam heeft vastgesteld dat de manier waarop mensen spreken verschilt van die van andere primaten doordat ons strottenhoofd anders van structuur is, waardoor een meer gecontroleerde geluidsproductie mogelijk is.
Stemvlies verhaspelt spraak
In tegenstelling tot alle andere primaten hebben wij mensen geen ’stemvlies’ dat op de stembanden in onze hals ligt.
Door dit stemvlies kunnen niet-menselijke primaten hardere geluiden maken, waardoor ze over grotere afstanden kunnen communiceren. Maar het vlies heeft ook nog een ander effect.
Als primaten zeer opgewonden of gretig worden, blijkt hun spraak te worden beïnvloed door trillingen van het stemvlies, waardoor er ruis ontstaat. Geluiden die normaal beheerst en helder zijn, worden nu ongecontroleerd en vervormd.
Daarom opperen de onderzoekers dat de evolutionaire geschiedenis van de mens vooral beïnvloed wordt door de verandering die in onze genetica optrad toen we ophielden met het ontwikkelen van stemvliezen in onze keel.
We werden gewoon beter in spreken en slechter in brullen.
Maar een van de coauteurs van de studie denkt ook weer niet dat we het ontbreken van een stemvlies gelijk kunnen stellen met de evolutionaire breuk met onze medeprimaten – nog niet.
Hoe praten wij dan?
Mensen en apen communiceren met hun stem en hebben daarin drie dingen met elkaar gemeen: uitademing, de anatomie van de keel en de vorm van de mondholte.
Dit stelt Ole Næsbye Larsen van de universiteit van Zuid-Denemarken, die dierlijke geluidsproductie onderzoekt. Hij is medeauteur van de publicatie, en zijn studie van de manier waarop vogels en doodshoofdaapjes communiceren gaf de aanzet tot de studie van primatenkelen.
‘We dachten dat vogels fluiten om te communiceren, maar ze maken geluiden zoals wij primaten. De luchtdruk komt uit de longen, waardoor trillingen ontstaan via de anatomie van de keel, die ten slotte gevormd worden door de vorm van de mond.’
‘Als je iets wilt zeggen, knijp je je stembanden in je keel dus samen en blokkeer je bijna je luchtpijp, zodat je stembanden trillen en min of meer beheerst spraak door de mondholte naar buiten sturen,’ legt Ole Næsbye Larsen uit.
De studie van de spraak van vogels zette aan tot onderzoek naar de geluidsproductie van doodshoofdaapjes.
De onderzoekers vroegen zich destijds niet af welk effect het stemvlies heeft op de manier waarop doodshoofdaapjes communiceren. Maar de studie, die met behulp van video-endoscopie in kaart brengt hoe spraak is ontstaan, was toch van nut voor de Japanse onderzoekers die de spraak van de 44 primaten in detail bestudeerden.
Feiten: De onderzoeksresultaten
- Japanse onderzoekers bestudeerden de structuur en beweging van de hals van 44 verschillende primaten.
- Met behulp van video-endoscopie ontdekten ze dat deze primaten – behalve de mens – een stemvlies in hun strottenhoofd hebben.
- Als de primaten opgewonden zijn, worden er trillingen geproduceerd door het stemvlies, dat op de stembanden ligt. Dit vervormt het geluid en maakt de communicatie tussen primaten minder duidelijk.
- Omdat wij mensen geen stemvlies hebben, kunnen we duidelijker en genuanceerder communiceren, zelfs als we emotioneel zijn.
- Daarom stellen de Japanse wetenschappers dat de evolutionaire ontwikkeling die de vorming van het stemvlies uit onze genetica heeft gehaald, doorslaggevend is geweest voor de verschillen die er tussen mensen en andere primaten bestaan.
Onmogelijk te zeggen wanneer de ontwikkeling plaatsvond
Volgens Ole Næsbye Larsen is het interessante van de studie dat veruit de meeste verstoringen in de spraak van niet-menselijke primaten zijn ontstaan door het stemvlies.
En hij is er niet zeker van of het ontbreken van het vlies wel de meest cruciale factor in onze evolutionaire geschiedenis was.
‘Het is duidelijk een voordeel om zo precies en genuanceerd mogelijk te kunnen communiceren.
Maar helaas is het bijna onmogelijk om fossielen te onderzoeken om te zien hoe het stemvlies uit onze fysiologie is verdwenen, want het is gemaakt van zacht weefsel dat makkelijk vergaat. Het is onwaarschijnlijk dat we fossielen van duizenden of miljoenen jaren oud vinden waarin dat soort weefsel bewaard is gebleven,’ legt hij uit.
‘Maar Takeshi Nishamura, een van de hoofdonderzoekers van de studie, stelt dat het misschien mogelijk is antwoorden te vinden met behulp van moleculaire biologie.’
Ole Næsbye Larsen legt uit dat de grootte en vorm van het stemvlies verschillen naargelang van de bestudeerde soort.
‘Zo kunnen we misschien te weten komen wat genetisch gezien de ontwikkeling van het stemvlies aanstuurt. Als we daar een antwoord op vinden, kunnen we misschien het DNA van fossielen onderzoeken om te zien of hun genetica verband houdt met de vorming van het stemvlies.’
Het enige wat we weten is dat het stemvlies is verdwenen in een evolutionaire ommezwaai sinds we ons 5-6 miljoen jaar geleden van de chimpansee afsplitsten.
‘Maar het kan zijn dat we pas in de laatste 100.000 jaar afscheid van het vlies genomen hebben,’ zegt Ole Næsbye Larsen.