Een huisjesslak kan niet zonder huis. Dat komt omdat de schelp een onmisbaar onderdeel van zijn lichaam is en niet zomaar achtergelaten kan worden.
Zelfs kleine beschadigingen kunnen fataal zijn, want de slak wordt vatbaarder voor infecties en roofdieren.
Daarom hebben huisslakken geavanceerde technieken om kleine gaatjes en scheurtjes te repareren.
Ongeveer 95% van de schelp bestaat uit kalk, dat op zichzelf niet erg sterk is, maar gemengd met voornamelijk eiwitten 3000 keer sterker is.
Aan de binnenkant van de schelp zit weefsel dat de mantel heet en fungeert als kalkopslag.
Als het huisje beschadigd wordt, gaat er kalk uit de mantel naar de schelp. En terwijl de mantel leegloopt, brengen hemocyten, de slakkenversie van bloedcellen, grote hoeveelheden calciumcarbonaat naar de beschadiging om het gat te dichten.
Wetenschappers willen slakken nadoen
Het vermogen van de slak om zijn schelp efficiënt te genezen kan ook de mens helpen. Onderzoekers hopen het proces namelijk na te kunnen bootsen om de botgroei te versnellen en de genezing van beschadigde botten te kunnen verbeteren.