De piepkleine diertjes kunnen tot 1,5 millimeter lang worden en jaren zonder water overleven, en ze staan bekend als de meest taaie wezens op aarde.
Bovendien kan het beerdiertje overleven bij -272 tot +151 °C, bij een druk die 6000 maal groter is dan op het land en bij een radioactieve straling die 1000 maal krachtiger is dan wat mensen kunnen verdragen.
Deze supergaven komen voort uit het feit dat beerdiertjes in een extreme winterslaap kunnen gaan die anhydrobiose heet, een vorm van cryptobiose waarin de levensprocessen tot stilstand komen.
Bij anhydrobiose drogen ze op tot een soort levende doden. Daarom kunnen ze zowel in de ruimte als in de diepzee overleven.
Maar nu hebben onderzoekers van de Adam Mickiewicz-universiteit in Polen de zwakke plek van het piepkleine superdiertje gevonden in slakkenslijm.
Slijm bedriegt de winterslaap
De onderzoekers plaatsten beerdiertjes van de soort Milnesium inceptum in petrischaaltjes. Daar droogden ze uit en raakten ze in hun sluimertoestand.
Na zeven dagen voegden de twee onderzoekers duinslakken (Cepaea nemoralis) toe.
De slakken trokken een minuut lang een slijmspoor, ook over de beerdiertjes heen, waarna ze weer weggehaald werden.