Shutterstock

Hoe ademen insecten?

Bijen, mieren en sprinkhanen hebben zuurstof nodig om te overleven, maar insecten hebben geen longen. Ze halen adem via piepkleine gaatjes in hun skelet.

Zuurstof in de lucht is voor alle dieren van levensbelang. De inname ervan gaat via de ademhaling, een deel van het chemische proces dat voedsel tot kleine stukjes afbreekt en er energie uithaalt.

Zuurstof reageert met waterstof, en daarom zijn water en kooldioxide eindproducten van de ademhaling.

Gewervelde dieren die lucht inademen hebben via de longen toegang tot zuurstof in de lucht. In het lichaam wisselen de lucht en het bloed zuurstof en kooldioxide uit.

Insecten lossen het anders op

Geleedpotigen hebben nooit longen ontwikkeld en ademen op een andere manier. Ze vormen een relatief diverse groep van nauw verwante dieren, zoals insecten, duizendpoten, kreeften en spinnen.

Bepaalde kenmerken hebben deze dieren gemeen, zoals een geleed maar stijf uitwendig skelet, dat bescherming biedt tegen uitdroging als ze op het land leven en dat ook mechanische ondersteuning geeft.

Grotere geleedpotigen die in het water leven, zoals kreeften, hebben sterk vertakte uitwendige kieuwen ontwikkeld die een groot oppervlaktecontact met water en dus zuurstof hebben. Geleedpotigen op het land hebben inwendige stelsels van ademhalingsbuisjes of tracheeën ontwikkeld, die via de poriën in het uitwendige skelet in verbinding staan met de buitenlucht.

Het zijn complexe structuren, waarbij de lucht het bloed en de inwendige organen van het dier bereikt door diffusie of door pompbewegingen die door spieren worden opgewekt.

Invloed op de grootte

Zoölogen denken dat het ademhalingssysteem er de oorzaak van is dat geleedpotigen op het land nooit veel groter zijn geworden dan een muis. De oplossing die gewervelde dieren hebben voor hun zuurstofprobleem, longen dus, vormen geen beperking voor hun grootte.