Anup Shah/Nature Picture Library
Krokodille har supersensorer

Huid geeft dieren superkrachten

Een pantser tegen vijanden, een camouflagepak of een gevoelig schild dat kan ademen, prooien opspoort en vocht verzamelt – in miljoenen jaren heeft de huid zich ontwikkeld tot veel meer dan een zak die de organen op hun plek houdt. En sommige soorten moeten zelfs regelmatig hun behaaglijke jas uittrekken.

Huid past zich aan omgeving aan

Frø ånder med huden

Dankzij zijn platte bouw heeft de huid een groot oppervlak, dat heel geschikt is om zuurstof op te nemen.

© Chien Lee/Minden Pictures

Kikker ademt met zijn huid

De padachtige kikker Barbourula kalimantanensis uit Borneo heeft geen longen nodig. Haarvaten vlak onder de huid nemen zuurstof uit lucht en water op en brengen die naar de rest van het lichaam.

Wetenschappers denken dat het de kikker voordelen biedt om in koude, snelstromende rivieren te leven. Die bevatten meer zuurstof, en de kou vertraagt de stofwisseling. Bovendien kan de kikker makkelijker op de bodem blijven zonder de opwaartse kracht van de longen.

Djævel samler vand med huden

De bergduivel is een Australische hagedis die zijn dorst kan lessen via een bijzondere structuur op zijn huid.

© Shutterstock

Hagedissenhuid brengt water naar de mond

De slechts 10 tot 15 centimeter lange bergduivel leeft in het kurkdroge westen en midden van Australië. Deze vreedzame hagedis eet insecten en heeft scherpe stekels op zijn huid die roofdieren afschrikken én zijn vochthuishouding in balans houden.

Om het weinige vocht in het lichaam binnen te houden, laat de huid van de hagedis geen water door, maar hij helpt wel bij het verzamelen van waterdruppeltjes.

De huid bestaat uit schubben met een netwerk van kleine groeven ertussen. Die vormen een soort kanaaltjes die dauwdruppels die op de huid terechtkomen rechtstreeks naar de mond brengen.

Pletter køler giraffen

Op infraroodfoto’s is te zien dat de temperatuur hoger is op de vlekken van de giraf, of ze nu aan direct zonlicht zijn blootgesteld of niet.

© Shutterstock/Photo Researchers/Ritzau Scanpix

Vlekken koelen de giraf

De kenmerkende gevlekte huid van de giraf is niet alleen voor de sier en voor camouflage. In de brandende zon bieden de vlekken een groot voordeel: ze dienen als een soort ventilatieroosters die het dier koelen.

Om de Afrikaanse hitte uit te kunnen houden, heeft de giraf een aantal koelmethoden ontwikkeld. Zijn hele huid zit vol zweetklieren, en in de vlekken zijn die een stuk groter dan op de rest van zijn vel.

Onder elke vlek zitten twee grote netwerken van bloedvaten. Als de lichaamstemperatuur van de giraf stijgt, verwijden die zich en stroomt er veel bloed naar de vlekken, waardoor lichaamswarmte naar buiten kan.

Ook heeft de slanke, boomlange giraf heel veel huid in verhouding tot zijn gewicht. Daardoor kan hij zijn lichaamswarmte beter reguleren.

Huidneppers

Zebrastriber narrer fluer

Door de zwart-witte strepen van de zebra zien insecten als vliegen en dazen de landingsbaan over het hoofd en vliegen ze door.

© Shutterstock

Zebrastrepen brengen insecten in de war

Als een paard en een zebra door een zwerm vliegen lopen, gaan verreweg de meeste op het paard zitten. Dat komt omdat vliegenogen een lage resolutie hebben en de insecten de landingsmogelijkheden moeilijk kunnen inschatten op de gestreepte zebrahuid.

Video’s laten zien dat de insecten hun snelheid niet kunnen bijstellen en langs de zebra vliegen of ertegenaan botsen.

VIDEO: Mislukte landing van een vlieg op een zebra

*Bron: University of California* De strepen van een zebra brengen parasieten en vliegen in de war, waardoor die minder vaak op de huid van het dier landen.

De zebrahuid heeft niet alleen strepen, maar scheidt ook geurstoffen af die insecten vies vinden.

Onderzoekers hebben geprobeerd de tactiek van zebra’s ook bij paarden toe te passen om ze tegen dazen te beschermen. Paarden die een deken met zebrastrepen dragen, blijken een stuk minder bloedzuigende vliegen op zich te krijgen dan soortgenoten met een zwarte of witte deken.

Kamæleon narrer fjender

Zelfs een opgezette klauwier zoals op de foto doet een kameleon van kleur veranderen, zodat het lijkt te verdwijnen op een tak.

© Devi Stuart-Fox

Kleurverandering fopt roofdieren

Smiths dwergkameleon is een meester in camouflage en verandert in een oogwenk van kleur als er een roofdier opduikt.

Zijn aartsvijanden zijn de grauwe klauwier (een vogel) en de boomslang.

Vogels hebben een scherper oog voor kleuren dan mensen. Daarom doet het kameleon zijn best om zijn kleur aan te passen aan de omgeving als de klauwier zich vertoont.

Als hij zich geconfronteerd ziet met de boomslang, die minder visueel ingesteld is en kleuren slechter waarneemt, hoeft het kameleon zich minder uit te sloven.

Mus smider skindet

De huid van de stekelmuis fopt roofdieren.

© Shutterstock

Slappe huid biedt veiligheid

Een broze huid klinkt niet direct als een pluspunt, maar de Afrikaanse stekelmuis denkt daar heel anders over. Zijn dunne, loszittende vel is zijn redding als hij belaagd wordt door een roofdier. De muis kan tot 60 procent van de huid op zijn rug laten vallen en zo ontkomen.

Van de buitenkant ziet de vacht van de stekelmuis er net zo uit als die van een gewone muis, maar vanwege de vele haarzakjes is er minder plaats voor bindweefsel, waardoor de huid zeer broos is.

De huid laat makkelijk los, want hij zit 77 procent losser dan bij gewone muizen en is 20 keer zo slap.

Hoewel de muis vaak bloed verliest en lelijke wonden oploopt van klauwen en tanden als hij zijn huid afschudt, kan hij de verloren huid razendsnel herstellen – inclusief zweetklieren en haarzakjes.

Het genezingsproces gaat zo snel dat een wond in één dag met 64 procent kan afnemen.

Huid zorgt voor voedsel

Kaskelothvaler får ar fra blæksprutter

De huid van potvissen verraadt felle diepzeegevechten met inktvissen.

© Shutterstock

Inktvissenjacht vergt een dikke huid

Potvissen hebben de dikste huid ter wereld: op de rug en de kop maar liefst 35 centimeter. En onder die huid zit nog eens een dikke laag blubber.

Zijn dikke huid komt de potvis goed van pas als hij het opneemt tegen een rivaal of 3000 meter diep duikt om op enorme inktvissen te jagen.

VIDEO: De maag van potvissen verraadt mysterieuze gevechten met inktvissen

*Bron: Bertrand Loyer, filmregisseur* Wetenschappers hebben nog nooit een gevecht tussen een potvis en een inktvis in de diepzee geobserveerd, maar er is bewijs dat ze plaatsvinden, waarmee de jacht van de potvis is gereconstrueerd.

De tentakels van de soms wel 18 meter lange prooidieren zijn uitgerust met honderden zuignappen met scherpe tanden, waarmee de inktvissen in hun doodsstrijd diepe scheuren maken in de huid van de potvissen.

Hoewel de walvis meestal als winnaar uit de bus komt, houdt hij lelijke littekens over aan zijn gevechten met zijn volgende maaltijd.

Skældyrs skind er et skjold

Dankzij de overlappende platen van een schubdier worden de tanden van roofdieren langs het lichaam geleid.

© Suzi Eszterhas/Nature Picture Library

Huid is pantser tegen roofdieren

Schubdieren hebben grote, overlappende ‘dakpannen’ van keratine op hun huid. Dat is hetzelfde materiaal als waar je nagels van zijn gemaakt. Als een schubdier zich bedreigd voelt, rolt het zich op als een bal en gebruikt het zijn schubben als een harnas.

De schubben zijn gelukkig niet zo zwaar als een echt harnas, maar desondanks zijn ze zeer solide en scheuren ze nauwelijks dankzij de keratinestructuur.

Als een roofdier de schubben openscheurt, raakt de buitenkant van het dier beschadigd in plaats van het onderliggende weefsel.

Steeds meer onderzoekers laten zich inspireren door het geringe gewicht en de degelijkheid van de huid van schubdieren en werken aan een nieuw soort harnas voor mensen.

Havsnegl lever af solenergi

De zeeslak heeft een belangrijk gen van een alge overgenomen, waarmee hij met behulp van bladgroenkorrels van zonlicht kan leven.

© Mary S. Tyler/PNAS

Groene zeeslak leeft van zonlicht

De zeeslak Elysia chlorotica wordt wat hij eet.

Als hij jong is, is de slak doorzichtig, maar hoe meer algen hij eet, hoe groener hij wordt. Uiteindelijk lijkt hij als twee druppels water op een blad. Normaal worden bladgroenkorrels van planten en algen afgebroken in het spijsverteringskanaal van dieren, maar de zeeslak weet het uiterste uit zijn algenmaaltjes te halen.

Gestolen gen maakte zonne-energie mogelijk

De zeeslak heeft een gen van de algen gejat, waarmee hij hun bladgroenkorrels kan gebruiken om van zonne-energie te leven.

Cellen optager dna og grønkorn
© Shutterstock/Lotte Fredslund

Celsamenwerking benut zonlicht

Als de algen worden afgebroken in de darmen van de slak, komen bladgroenkorrels en het gen psbO in de lichaamscellen terecht. Samen zetten ze de stralen van de zon om in energie.

De groene kleur is te danken aan de bladgroenkorrels van de algen, die in de slak doorgaan met hun fotosynthese. De slak bewaart niet alleen de bladgroenkorrels, maar heeft ook een gen van de alge overgenomen dat ze aan het werk zet.

Dat gen stelt planten en algen in staat zonlicht om te zetten in chemische energie, en als de slak genoeg algen heeft gegeten, is zonlicht zijn primaire voedingsbron.

Pletter registrerer bytte

Zwarte vlekjes langs de muil van de krokodil dienen als fijngevoelige sensoren die bewegingen van prooidieren oppikken.

© Edwin Giesbers/Nature Picture Library

Gevoelige krokodillenhuid bespeurt prooidieren

De taaie, schubbige huid van de krokodil is zeer gevoelig dankzij kleine, zwarte vlekjes, die als zintuigen dienen.

Die zitten vooral op de neus en rond de bek en bevatten talloze zenuwuiteinden en aanrakingsreceptoren.

De circa 9000 voelorganen kunnen een druk van maar 78 miljoenste newton oppikken en zijn daarmee tien keer zo gevoelig als onze vingertoppen.

Hierdoor zijn krokodillen in staat de kringen te registeren van één druppel die in het water valt, en merken ze de kleinste beweging van een prooidier.

Bij een proef voerden onderzoekers krokodillen in volledige duisternis. De reptielen gingen recht op het eten af en hadden het in 50 tot 70 milliseconden op.