De slurf is niet alleen het bekendste lichaamsdeel van de olifant, maar ook een van de belangrijkste. Hij gebruikt hem om water te drinken en te spuiten, en om dingen te grijpen en op te tillen.
Om meer te leren over de slurf, onderzocht een Duits wetenschapsteam de gezichtsmotoriek van de olifant. Bij Aziatische en Afrikaanse olifanten ontdekten ze een grote hoeveelheid zenuwen.
Zenuwsignalen lopen van de gezichtsspieren naar een hersencentrum dat zo groot is als een druif en zo’n 54.000 (Aziatische olifant) of 63.000 (Afrikaanse olifant) zenuwcellen bevat. Ter vergelijking: de mens heeft circa 8000 zenuwcellen in dat centrum.
Hoewel de olifant natuurlijk meer zenuwcellen heeft omdat hij zo groot is, is het aantal buitenproportioneel. Alleen dolfijnen, die 85.000 zenuwcellen in hetzelfde hersencentrum hebben, steken de olifant naar de kroon.
Zenuwen sturen 40.000 spieren aan
Verreweg de meeste zenuwen in het hersencentrum dat de gezichtsspieren aanstuurt, bedienen de 40.000 spieren van de slurf. Mensen hebben maar 650 spieren in hun hele lichaam.
Dankzij de combinatie van extreem veel zenuwen en spieren, en het vermogen van de zenuwen om de activiteit van de spieren aan te sturen, kan de olifant allerlei dingen doen met zijn slurf en kan hij er voorwerpen tot 350 kilo mee tillen.