Hoe kunnen berggeiten op zulke steile rotsen staan?

Hebben bergdieren een bijzonder goed evenwicht of een ander voordeel waardoor ze zo stevig op een vrijwel verticale berghelling kunnen staan?

Dankzij de smalle, harde randen van de hoeven van de bergdieren kunnen ze op de kleinste oneffenheid staan.

© FEDERICA GRASSI/GETTY IMAGES & ALAMY/ALL OVER

In berggebieden komen allerlei zoogdieren voor die zich erin hebben gespecialiseerd op steile rotsen en berghellingen te leven.

Sneeuwgeiten, steenbokken en gemzen springen en klauteren met groot gemak over bijna loodrechte rotswanden.

Geen hoogtevrees

Hun belangrijkste klimwerktuig zijn hun hoeven, die zeer hard zijn en waarmee ze de kleinste oneffenheden in de rots als steun kunnen gebruiken.

Bovendien hebben de dieren geen last van duizeligheid of hoogtevrees en zijn het ware evenwichtskunstenaars.

Ten slotte kunnen ze zich dankzij hun vrij korte, compacte lijf makkelijker draaien op kleine uitsteeksels in de rots. Maar onfeilbaar zijn de dieren ook weer niet.

Dieren kunnen ook struikelen

Soms verliezen ze hun evenwicht en vallen ze.

Bij onderzoek zijn diverse volwassen dieren gevonden met aaneengegroeide botbreuken van eerdere, niet-fatale valpartijen.

De soorten met de kleinste hoeven kunnen met hun vier poten binnen een diameter van 5 cm staan.

Tweeledige antisliphoeven

De hoeven kunnen worden gespreid om zo het contactoppervlak met de ondergrond te vergroten.

De randen van de hoeven zijn smal en hard, zodat de dieren grip vinden in kleine spleten en op smalle randjes.

De voetzool in het midden is zacht en flexibel. Dat geeft de hoef nog meer grip.