De explosie ontstaat doordat de mier zijn spieren rondom zijn maagzak aanspant.
Door de druk scheurt de
maagzak open, waardoor zijn vijand besproeid wordt met een gele, slijmerige vloeistof.
Het gif wordt geproduceerd in een aantal grote klieren, en alleen de mieren onderaan in de hiërarchie offeren zichzelf op voor de kolonie.
Onderzoekers kennen in totaal
15 miersoorten die zichzelf in chemische wapens veranderen om hun vijanden uit te schakelen.
Opgeblazen vis is onaantastbaar
Op het eerste oog lijkt de egelvis het ideale slachtoffer. Dit grappige zeediertje leeft in tropische wateren, zwemt ontzettend langzaam en maakt geen schijn van kans als hij moet vluchten voor roofdieren.
Maar toch is het best moeilijk om egelvis op het menu te krijgen.
Zodra de egelvis zich namelijk bedreigd voelt, zuigt hij zichzelf vol met water en wordt hij binnen 10 - 14 seconden tot wel drie keer zo groot.
En hij beschermt zich ook door de opklappende stekels die hij op zijn huid heeft, waardoor de meeste roofdieren in een grote boog om hem heen zwemmen.
Voor deze indrukwekkende gedaanteverwisseling heeft de egelvis een heel bijzondere anatomie nodig. De maagzak van het dier is bijvoorbeeld heel flexibel en kan wel 100 keer zo groot worden.
Om ruimte te maken voor deze enorme maag, heeft hij geen ribben, omdat die de maagzak in de weg zouden zitten.
Bovendien zit de egelvis heel anders in elkaar dan andere vissen – de botten en spieren in de schouders zitten namelijk heel erg los.
Dit betekent dat hij zijn schouders naar achteren kan draaien, waardoor zijn mond zo groot wordt dat hij zich binnen een paar seconden helemaal vol kan zuigen met water.
Zo voorkomt de egelvis dat hij opgegeten kan worden door kleinere roofdieren, en als een groot roofdier het toch wil proberen, dan staat hem een onaangename verrassing te wachten.
Het lichaam van de egelvis bevat namelijk het zenuwgif tetrodotoxine, dat leidt tot verlamming en uiteindelijk de dood. Het gif is zo sterk dat 1 gram wel 1000 mensen kan doden.
Bidsprinkhaan kan zich teleporteren
Nog voordat jonge bidsprinkhanen vleugels krijgen en kunnen vliegen, springen ze al. En dat doen ze zo snel dat het lijkt alsof ze van het ene moment op het andere verdwijnen.
Dankzij hun soepele ledematen kunnen ze zich in een fractie van een seconde afzetten, door de lucht vliegen en weer landen.
Maar hun ongelofelijke snelheid is niet het enige dat bidsprinkhanen zo bijzonder maakt.
Om zich met deze enorme snelheden stabiel en veilig door de lucht te bewegen en precies op de juiste plaats te landen, hebben ze een heel speciale lichaamsbouw en bijzondere technieken nodig.
Uit video-opnames blijkt dat deze lichtgroene insecten hun lichaam in de lucht draaien in de richting van hun eindbestemming, bijvoorbeeld een tak of een prooi.
Deze beheersing is heel ongewoon.
De meeste insecten raken de controle totaal kwijt zodra ze in de lucht hangen en tuimelen maar een beetje rond tot ze uiteindelijk, aan het eind van hun reis neerstorten.