1. Indonesische sluipworm ruimt aquarium
Begin 2009 verdwenen er allerlei vissen spoorloos uit het Newquay-aquarium in Engeland.
Na twee maanden ontmantelde het personeel het aquarium. De vissen werden eruitgehaald en het water werd weggepompt.
Op de bodem lag een bobbitworm van bijna 1 meter lang, een van de grootste borstelwormen op aarde.

Gespannen als een veer wacht de worm in het zand, tot hij tevoorschijn springt en toeslaat.
De bobbitworm is een gulzig roofdier, dat 3 meter lang kan worden. Hij ligt in een S-vorm op de zeebodem of in de holte tussen twee stenen.
Als er een vis langszwemt, spert de worm zijn kaken wijd open en schiet hij tevoorschijn. De kaken klappen zo hard op elkaar dat het prooidier soms doormidden wordt geknipt.
Om ervoor te zorgen dat de vis niet spartelt, spuit de worm een flinke dosis gif in het dier, waarna hij het oppeuzelt.
VIDEO: Bobbitworm trekt vissen en inktvissen in zijn hol
De aanval van de bobbitworm is zo hevig dat zelfs grote prooidieren spoorloos onder het zand verdwijnen.
2. Beentongvis verbrijzelt voedsel
Met zijn lengte van ruim 3 meter is de arapaima een van de grootste zoetwatervissen.
In zijn bek verbergt hij een verpletterend wapen.
Deze beentongvis heeft, zoals de term al aangeeft, een tong van been. Die is aan de bovenkant bezaaid met kleine karteltjes, die aan tanden doen denken.

De grootste zoetwatervis op aarde, de arapaima, heeft een tong en gehemelte van been, waarmeee hij prooidieren fijnperst.
De vis vangt zijn prooi door zijn bek snel te openen, zodat de onderdruk water met prooi en al de bek in zuigt.
Daarna vermorzelt de arapaima de prooi tegen zijn harde gehemelte, dat net als zijn tong uit been bestaat.
3. Kartelbek freest slachtoffer kapot
Op het eerste gezicht lijkt de zeeprik een dikke, bleke paling, maar een vis is het niet.
De wetenschap weet zelfs nog niet precies tot welke soort de prik – een van de primitiefste gewervelde dieren die al miljoenen jaren vrijwel onveranderd is – behoort.

De primitive hvirveldyr kan blive op til én meter lange.
De zeeprik leeft van bloed en lichaamssappen, die hij uit andere dieren zuigt met zijn ronde bek. Daarin zitten cirkels van scherpe, driehoekige tanden, die door vissenvlees gaan als een mes door de boter.
De zeeprik zuigt zich vast aan de vis en freest hem open, waarna hij zijn bloed drinkt.

Voordat de zeeprik begin 20e eeuw zijn weg vond naar de Grote Meren in Noord-Amerika, vingen vissers hier 7 miljoen kilo forel per jaar. 50 jaar later is de vangst gedaald tot 136.000 kilo.
4. Zeeslak schiet zijn ingewanden weg
Zeeslakken zijn langzame jagers, en moeten daarom zorgvuldig te werk gaan als ze iets willen vangen.
Stilletjes schuiven ze over de zeebodem, tot vlak bij een prooidier. Dan brengen ze hun wapens in gereedheid.

Keglesneglen spidder småfisk med en giftig harpun, som skyder ud af svælget. Det lammede bytte trækkes herefter ind i munden.
Kegelslakken hebben een tong als een harpoen met gifklieren en al, die ze vanuit hun bek in het prooidier schieten.
Andere zeeslakken schieten hun hele slokdarm en maag uit hun bek, als een zak over de prooi heen.
VIDEO: Zie hoe de kegelslak een vis harpoeneert
De snuit van de kegelslak is geladen met een harpoen van chitine. Door de overdruk van gif schiet de harpoen de prooi in.
5. Kleefsnuit omarmt het prooidier
In 1864 spoelde er een lange, zwarte worm aan op de Schotse kust. Een lokale dominee en natuurvorser mat hem op.
Dat viel niet mee, want de worm viel voortdurend uiteen in kleinere stukken.
Uiteindelijk kwam hij op een lengte van wel 55 meter, en daarmee is de snoerworm een van de langste dieren die ooit zijn opgemeten.

Snoerwormen vormen een van de vreemdste diergroepen in de zee. Ze zijn over het algemeen lang, dun en zeer slijmerig, en komen overal in de oceanen voor.
Snoerwormen zijn gulzige roofdieren, die hun prooi vangen met behulp van een lange kleefsnuit, die pijlsnel uit de bek schiet. De snuit wikkelt zich om het prooidier en trekt het zo de bek in.

De snuit van de snoerworm kan zich vertakken en om een prooidier wikkelen, dat vervolgens verzwolgen wordt.
6. Kaak schiet weg als een torpedo
In tegenstelling tot volwassen libellen, die meesterlijk kunnen vliegen, leven de larven in het water. De gulzige larven leven in waterplassen, waar ze insecten, kikkervisjes en zelfs kleine vissen eten.
De larf gaat als een onderzeeboot op zijn beoogde prooi af, waarna hij zijn onderkaak bliksemsnel naar voren schiet als een torpedo.

De onderkaak is lang en kan in 25 milliseconden wegschieten. Aan het uiteinde ervan zitten twee krachtige haken, die de prooi grijpen en vasthouden.
Vervolgens trekt de libellenlarf zijn onderkaak weer in en verorbert hij zijn vangst.
Aanval is in 25 milliseconden voorbij
De libellenlarf gebruikt zijn wapen om prooien zowel onder als boven water te vangen.

Kaak is ingeklapt
De ontwikkelde onderkaak van de libellenlarf is tweeledig en is normaal onder het lichaam weggeklapt.

Kaak schiet naar voren
Bij aanvallen schiet de larf zijn kaak pijlsnel naar voren. De haken aan het uiteinde pakken het prooidier beet als een tang.
7. Slachtoffer aan spiesjes geregen
Geen enkele vis heeft zulke lange tanden in verhouding tot zijn kop als de 20 tot 35 centimeter lange Sloanes addertandvis.
Het vraatzuchtige dier leeft in de (sub)tropische diepzee in de schemerzone op enkele honderden meters diepte.
Zijn vlijmscherpe tanden zijn ruim een half keer zo lang als zijn kop en vormen een soort traliewerk als de bek gesloten is.

Ontdekt de vis een prooidier, dan zwemt hij er met open bek opaf. Vervolgens klapt hij zijn kaken dicht als een valhek in een ridderkasteel.
De kaken kunnen 90 graden openklappen, waarmee de vis dieren kan invangen die bijna net zo groot zijn als hijzelf.
8. 5000 ºC hete bel verlamt prooidier
De pistoolgarnaal hoeft maar met zijn vingers te knippen of een prooidier valt dood neer.
Hij schiet althans een waterbel weg met 97 km/h met zijn schaar, die half zo lang is als zijn lijf.
Klap van schaar maakt schokgolven
De uit de kluiten gewassen schaar van de garnaal brengt met 210 decibel een van de hardste geluiden van het dierenrijk voort.

Schaar wordt gespannen als de haan van een pistool
De pistoolgarnaal trekt zijn sterke schaar terug en spant hem. De schaar werkt in wezen hetzelfde als de haan van een revolver.

Waterbel schiet weg
Een waterbel spuit uit de holte van de schaar met 97 km/h. De temperatuur van de bel stijgt tot circa 5000 ºC.

Drukgolf breidt zich uit
Na circa 1 milliseconde knapt de waterbel met een knal van 210 decibel, wat een krachtige schokgolf teweegbrengt.
Als de bel knapt, stijgt de temperatuur tot 5000 ºC. Ter vergelijking: het oppervlak van de zon is 5500 ºC heet.
De knal duurt maar 1 milliseconde, maar de druk van de bel is krachtig genoeg om een visje te verlammen of te doden.
VIDEO: Zie hoe de drukgolf een prooidier verlamt
Als de bel uit de schaar van de pistoolgarnaal knapt, komt er zo veel energie vrij dat andere garnalen en kleine dieren verlamd raken.
9. Net van luchtbellen vangt bultruggenmaal
Als bultruggen een school vissen ontdekken, gaan ze eronder in de rondte zwemmen, terwijl ze ritmisch lucht uitademen.
Die lucht vormt een muur van bellen en stijgt op rond de school vissen.

De bultruggen zwemmen in een steeds nauwere spiraal omhoog, terwijl ze almaar meer bellen uitstoten. Hierdoor wordt de school vissen steeds compacter.
Dan zwemmen ze met opengesperde bek dwars door de school heen.

De bellen van de bultruggen houden een school vissen bijeen, waarna de walvissen met open bek boven komen.