Waarom kregen Inuit geen scheurbuik?
De Inuit konden niet aan groenten en fruit komen. Daarom aten ze dierlijke ingewanden, ook een bron van de belangrijke vitamine C.

In de 16e, 17e en 18e eeuw leden zeelieden vaak aan scheurbuik vanwege een tekort aan vitamine C. De vitamine zit voornamelijk in fruit en groenten, die op zee niet beschikbaar waren.
Scheurbuik veroorzaakt huidbloedingen, depressie, gewichtsverlies, vermoeidheid en zwakte. Het tandvlees zwelt op en wordt paars en sponzig, en tanden vallen uit. Bovendien genezen wonden meestal niet zoals het hoort.
Inuit overleefden op darmen en magen
De Inuit in Groenland hadden geen toegang tot fruit en groenten, maar leefden volledig op vlees. En toch kregen zij geen scheurbuik.
De verklaring is dat vitamine C niet alleen in groenten en fruit voorkomt, maar ook in de ingewanden van dieren.
De meeste dieren kunnen, in tegenstelling tot mensen, vitamine C produceren in hun lever. Daarom wordt de vitale vitamine aangetroffen in magen en darmen van dieren.
De Inuit beschikten zo over een bijna onuitputtelijke bron van deze vitamine.
Ze aten bijvoorbeeld rendiermagen.