Een andere belangrijke oorzaak was dat de Maya’s hun eigen drinkwater vergiftigden.
Waterkwaliteit holde achteruit
De onderzoekers analyseerden afzettingen in de grote waterreservoirs van de stad, waarvan de bewoners afhankelijk waren. Omdat er geen meren en rivieren in de buurt waren, was de stad kwetsbaar tijdens droogte.
Als het niet regende, liepen de reservoirs niet vol, en wat er nog restte, werd steeds groezeliger.
Het bleek dat de concentratie van twee soorten blauwalg sterk steeg toen de stad op haar laatste benen liep. Volgens de onderzoekers was het water op het einde ronduit ondrinkbaar.
En dat was niet het enige probleem. Het water was ook nog eens vergiftigd met kwik, en dat hadden de Maya’s zelf veroorzaakt.
Decoratie vergiftigde het water
De Maya’s versierden hun muren graag met rode verf, die ze maakten van het mineraal cinnaber, een kwiksulfide.
In de loop der eeuwen spoelde de regen de verf van de muren, waardoor zich kwik ophoopte in de waterreservoirs.
Vooral in de bassins in de buurt van de centrale tempels van de stad, waar de elite woonde, was de kwikconcentratie hoog. De onderzoekers denken dan ook dat er bij de bovenklasse veel gevallen van kwikvergiftiging voorkwamen.