STATS camera

Voetbal: Hoe meet je het rennen van voetballers?

Bij voetbalwedstrijden op tv krijg je vaak te zien hoe lang spelers hebben gelopen en hoe vaak ze de bal met succes hebben gepasst. Maar hoe komen televisiemakers aan dergelijke statistieken?

Langs het veld van moderne voetbalstadions staan vaak wel 16 camera’s, die uitsluitend de bewegingen van de voetballers op het veld moeten volgen. Seconde na seconde krijgen ze een stel 3D-coördinaten door; de posities worden dus weergegeven aan de hand van x-, y- en z-coördinaten.

Doordat de camera’s 25 beelden per seconde leveren, meet dit systeem nauwkeurig alle bewegingen.

Ook de bal en de scheidsrechter worden gevolgd, en met behulp van de computer worden de metingen omgezet in gegevens over onder meer de afstand die een speler aflegt en de snelheid van de bal.

Afgeleid van raketsystemen

De techniek is geïnspireerd op systemen om raketten op te sporen.

Uit tests blijkt dat de metingen een foutmarge van hooguit drie procent hebben. Het systeem is voor het eerst voor het publiek gepresenteerd tijdens het EK in 2008, maar was het jaar daarvoor al getest, onder meer in de Champions League.

Een veldspeler loopt gemiddeld 10 km

De metingen geven aan dat een veldspeler in een topwedstrijd een kilometer of tien aflegt. Gemiddeld sprint een voetballer 800 tot 1200 meter gedurende een wedstrijd, maar hij heeft slechts 200 meter lang duidelijk balbezit.

1. Tot 16 camera’s filmen het veld en de spelers, elk vanuit zijn eigen hoek. De camera’s leveren 25 beelden per seconde.

2. Een computer combineert de beelden van diverse camera’s en kent elke speler x-, y- en z-coördinaten toe.

3. Door een speler van seconde tot seconde te volgen rekent de computer uit hoe lang hij aan het rennen is.

4. De bewegingen van de bal worden ook gevolgd, zodat het systeem weet hoe lang bijvoorbeeld een doelschop is.