In een universiteitszaal lopen 21 proefpersonen de rillingen over de rug. Op een groot filmscherm draait de horrorfilm Insidious, waarin duivelse wezens het lichaam van een jongen in bezit nemen om zijn ouders te lijf te gaan.
De filmvertoning is georganiseerd door de arts Frits Rosendaal van het LUMC (het Leids Universitair Medisch Centrum). Als hij na de film bloed afneemt bij het publiek, ontdekt hij dat hun risico op bloedpropjes tijdens de voorstelling sterk is gestegen.
Door dit experiment van eind 2015 en een aantal andere recente onderzoeken zijn wetenschappers ervan doordrongen geraakt dat enge films veel meer invloed hebben op lichaam en geest dan ze dachten.
Thrillerregisseurs spelen in op onze oerinstincten en maken de hersenen wijs dat ze zich op levensbedreigende situaties moeten instellen.
Met simpele soundbites verschaffen ze zich toegang tot bepaalde hersencentra, en met de bizarste scenario’s morrelen ze aan ons gevoelsregister, zodat we zelfs bang worden van wat niet kan.
Lijf ziet bloedverlies aankomen
Het lichaam reageert zo sterk op griezelige scènes in de film om ons te beschermen.
De proefpersonen van het LUMC liepen na de film meer risico op bloedpropjes doordat hun lichaam meer was gaan aanmaken van de stollingsfactor VIII. Dit eiwit drijft in het bloed rond en controleert of er bloedvaten kapot zijn.
Als het ergens een gat ontdekt, brengt het eiwit een biochemisch dominoeffect op gang, waarna een web van eiwitten het gat komt dichten.
In levensbedreigende situaties maakt het lichaam meer van dit eiwit aan om razendsnel bloedverlies te kunnen voorkomen.
De hersenen kunnen echter niet altijd onderscheid maken tussen echte gevaren en de effecten van een enge film, en de lichamen van de proefpersonen stonden dan ook onnodig op scherp.
65% van de hersenen griezelt bij een thriller
Bij een thriller draait het brein overuren omdat het de logica van het gegriezel moet doorgronden. Hierdoor reageren de hersenen van thrillerkijkers meer hetzelfde dan het brein van kijkers van een ander genre. De hersenonderzoeker Uri Hasson uit de VS toonde in 2007 met hersenscans aan welke delen van de hersenschors actief werden bij alle proefpersonen.

Dagelijkse situaties
Op een filmclip van dagelijkse situaties was maar 5% gemeenschappelijke hersenactiviteit te zien.

Comedy
De comedy Curb Your Enthusiasm activeerde 18% van de hersenen bij alle proefpersonen (rood).

Western
De klassieke western The Good, the Bad and the Ugly had de kijkers minder onder controle: slechts 45% was bezig met hetzelfde (blauw).

Thriller
Tijdens de thriller Bang Bang You’re Dead werkten de kijkershersenen bijna synchroon – de activiteit in 65% van de hersenschors kwam overeen (groen).
De vele overbodige bloedeiwitten vergroten het risico dat het bloed stolt tot een propje.
Frits Rosendaal heeft berekend dat het risico dat zijn proefpersonen daarop liepen, met wel 19 procent was toegenomen.
Schreeuw leidt tot hartkloppingen
Een thriller die goed in elkaar zit, heeft niet eens een zenuwslopende plot nodig om eng te zijn – de regisseur kan je met behulp van licht en geluid de stuipen op het lijf jagen.
Een oude truc is een griezelfilm vol te stoppen met oorverdovende kreten, en een Zwitserse onderzoeker heeft achterhaald waarom geluid zo goed werkt.
In een proef uit 2015 bewees Luc Arnal van de Université de Genève dat we gegil niet net als ander geluid ervaren, dat het brein verwerkt in het gehoorcentrum in de temporaalkwabben.
Een gil gaat direct naar het angstcentrum in de hersenen, de amygdala. Dit gebiedje in de temporaalkwabben stuurt onder meer onze angst- en verdedigingsreacties aan. Het telt rond de 12 miljoen neuronen, die kunnen aanzetten tot ademnood, hartkloppingen, veel zweten en alertheid.
Door de amygdala te raken maakt een gil dus oerinstincten los, zodat we kunnen vechten of vluchten. Een reactie waardoor we aanvankelijk konden overleven, omdat een schreeuw uitdrukt dat iemand – en daarmee ook degene die de schreeuw hoort – in groot gevaar is.
Luc Arnal onderzocht ook hoe de gil zijn weg naar de amygdala vindt. Hij merkte dat het geluid zich fundamenteel onderscheidt van het geluidsbeeld van gewone gesproken taal. Gegil bevat namelijk een heel bepaalde combinatie van frequenties die je niet vindt in andere geluiden.
Op hersenscans zag de wetenschapper dat het gehoorcentrum vrij slecht omgaat met de grofheid van de gil, terwijl de amygdala juist extreem gevoelig is voor de specifieke frequenties ervan.





Angst: The Shining van Stanley Kubrick (1980)
Een familieverblijf in een afgelegen hotel drijft de vader tot waanzin. In zijn psychose wil hij zijn gezin om het leven brengen. De enge grondtoon van The Shining activeert de amygdala, die angst, afschuw en andere gevoelens losmaakt. Het hersengebied is gekoppeld aan het geheugen, dus de film roept ook eigen nare herinneringen op.
Mystiek: The Ring van Gore Verbinski (2002)
Een legende wordt werkelijkheid als een video mensen doodt. The Ring zit vol onverklaarbare gebeurtenissen. De frontaalkwabben sturen het verstand en het beoordelingsvermogen aan en kunnen maar moeilijk chocola maken van de film. De verwarring maakt ons onzeker en daardoor vatbaar voor de andere filmeffecten.
Onbehagen: Antichrist van Lars von Trier (2009)
Antichrist koppelt seks, dood en verminking aan mooie beelden. De temporaalkwabben coördineren de zintuiglijke indrukken en slaan die op in het geheugen. Allerlei emoties, zoals schuld, verdriet en medeleven, vormen na de film herinneringen, waar je je nog heel lang onbehaaglijk door voelt.
Afschuw: The Texas Chainsaw Massacre van Tobe Hooper (1974)
Wreed, sadistisch geweld vervult je met afschuw. The Texas Chainsaw Massacre is zo spannend doordat je je door de effecten enge dingen gaat voorstellen. De geweldsscènes activeren de insula, een hersengebied dat is gekoppeld aan de spiegelneuronen, die ervoor zorgen dat we andermans lijden zelf aan den lijve ondervinden.
Bevreemding: The Exorcist van William Friedkin (1973)
Demonen laten het hoofd van een meisje op haar lichaam ronddraaien. The Exorcist maakt gebruik van het onrealistische en bizarre. Als de hersenen onlogische impulsen ontvangen, wordt het gebied ACC actief, dat ons alert maakt en de gevoelens en zintuigen op scherp stelt.
Hersenen vergroten de angst uit
Een hersencentrum als de amygdala werkt niet alleen. Tijdens alle uren van een etmaal communiceren onze hersencellen kriskras door elkaar heen om de taken uit te voeren die zich aandienen.
Als angst je lichaam overmant, heeft de amygdala in overleg met een aantal andere hersencentra vastgesteld dat je in levensgevaar verkeert.
Japanse onderzoekers toonden in 2016 aan hoe sommige thrillers gebruikmaken van de samenwerkende hersencentra om de amygdala voor de gek te houden. Kazufumi Yoshihara en zijn team van de universiteit van Kyushu scanden de hersenen van 32 proefpersonen terwijl ze naar de thriller I Know What You Did Last Summer keken.
Als de proefpersonen bang werden, steeg de activiteit in en tussen de hersengebieden amygdala en ACC (anterior cingulate cortex) – een gebied diep in het voorste gedeelte van de hersenen. De ACC werkt als een volumeknop die het gevoelsregister lager of hoger zet, zodat het matcht met de zintuiglijke indrukken en informatie die de hersenen oppikken.
Shock neemt omweg
In extreem gevaarlijke situaties gebruiken de hersenen aparte zenuwbanen om pijlsnel te kunnen reageren. Een schokkende scène brengt via die weg angstreacties op gang die je verstand uitschakelen.

Normale reactie
Je ogen en oren zetten nieuwe zintuiglijke indrukken om in signalen, die naar de thalamus in de hersenen worden gestuurd.
Normale reactie
De thalamus leidt de signalen om naar de centra voor gehoor en zicht. Die verwerken en analyseren de indrukken, en na enige tijd worden ze doorgestuurd naar het angstcentrum in de hersenen, de amygdala (blauwe vlek).
Normale reactie
Bij een bericht over gevaar raadpleegt de amygdala de frontale kwabben, die de situatie beoordelen. Als ze het gevaar niet levensbedreigend vinden, stellen ze de amygdala met signalen gerust.
Normale reactie
Bij een levensbedreigende situatie slaat de amygdala alarm en waarschuwt hij o.a. de hypothalamus, hersenstam en frontale kwabben. De reactie leidt tot intense angst en bereidt het lijf voor op vechten of vluchten door o.a. alle spieren aan te spannen.
Thrillerreactie
Als een thriller heel eng is, stuurt de thalamus signalen rechtstreeks naar de amygdala. Je krijgt niet eens de tijd om je te realiseren wat je hebt gezien of gehoord. Als de audiovisuele effecten extreem angstaanjagend zijn, passeert de amygdala de frontaalkwabben en schroeft hij de angstreacties van het lichaam zeer hoog op.
Maar de ACC heeft nog een zeer belangrijke functie: hij houdt in de gaten of iets in de omgeving niet klopt. Wanneer je de tekens >>>>> ziet, houdt de ACC zich koest, maar het gebied slaat alarm als er een kink in de kabel komt, zoals bij >>><>.
Zo zal een absurde scène in een thriller dan ook de ACC activeren, die de amygdala vervolgens bombardeert met zenuwsignalen. Door die reactie slaat de amygdala alarm en zet hij de deur open voor een hevig angstgevoel.
Met andere woorden: ons angstcentrum krijgt de opdracht om alle angstreacties te versterken als er een groteks monster uit de borstkas van een astronaut in de klassieker Alien komt, of als een meisje in The Exorcist haar hoofd 360 graden rond laat draaien. Thrillers blinken namelijk uit in het laten zien van onrealistische griezelscenario’s.
Thriller maakt je blijer
Hartkloppingen, zweten en buitensporige angst weerhouden ons er niet van naar een thriller te kijken. Het is een van de meest populaire filmgenres, en in 2007 legden wetenschappers uit waarom.
Eduardo Andrade van de University of California en Joel Cohen van de University of Florida deelden 87 proefpersonen in twee teams in: mensen die gek waren op thrillers en mensen die er een bloedhekel aan hadden.
Het duo liet de proefpersonen tien minuten griezelen met The Exorcist of Salem’s Lot en ondervroeg hen voor en na de film over hun gemoed.
Daaruit bleek dat alle deelnemers na de fragmenten angst voelden, maar dat dit niet ten koste ging van hun positieve gevoel. De mensen die een hekel hadden aan thrillers, voelden zich voor en na de film even goed, terwijl de liefhebbers na de film zelfs vrolijker waren.
Genen maken je bang
In 2008 lieten Duitse wetenschappers van de Universität Bonn zien dat er een genetische verklaring is voor de verschillende reacties van mensen.
Psycholoog Christian Montag en zijn collega’s registreerden de reacties van 96 vrouwen die fragmenten bekeken van babydieren, huishoudelijke apparaten of angstaanjagende, gewelddadige scènes. Na afloop onderzochten ze de genen van de vrouwen.
Sommigen hadden een bepaalde mutatie in het gen COMT, waardoor ze snel bang werden. Mensen met die genetische variant zullen dus sterk op schrikeffecten in thrillers reageren. Christian Montag toonde aan dat de genvariant laat in de menselijke ontwikkeling is ontstaan en mogelijk een aanpassing is aan leven in een beschermde omgeving.
Angst is een spiraal
In het nieuwste griezelgenre, de ‘neurothriller’, prikkelt de regisseur heel doelgericht de hersencentra die je lichaam in wilde paniek brengen.
In de film We need to talk about Kevin geeft de eerste scène de nachtmerrie van een wanhopige moeder weer, waarin ze bijna verdrinkt in de rode sappen van een tomatengooifestival. Bij het ontwaken blijkt haar huis rood geschilderd te zijn. De angst doordesemt de fragmenten, en de kijker voelt die ook.
In de loop van de film wordt het duidelijk dat we in het hoofd van de moeder van een massamoordenaar zitten. De regisseur roept allerlei emoties op: schuld, hoop, verdriet en vertwijfeling schieten door het hoofd van de filmkijker.
De Nederlandse hoogleraar Mediastudies aan de UvA, dr. Patricia Pisters, spreekt van een ‘spiraal van angst of lust, een warm bad van verdriet, niet middels een klassiek verhaal maar door geluid, beeld en nieuwe verfijnde computertechnologieën, die rechtstreeks het emotionele oerbrein prikkelen’.