Het noorder- en zuiderlicht zijn vormen van poollicht. Het verschijnsel is het vaakst te zien tussen de 70e en 80e breedtegraad, dus in Canada, Groenland, Rusland, op de Zuidpool en in het noorden van Scandinavië.
Dichter bij de evenaar, tussen de 50e en 60e breedtegraad, komt het minder vaak voor.
Poollicht ontstaat als ontladingen van geïoniseerde waterstof van de zon worden ingevangen door het aardmagnetisch veld en op de atomen en moleculen in de atmosfeer botsen in een ring om de noord- en zuidpool.
Deze ring zwelt aan na hevige activiteit, zoals een zonnestorm, en is soms ook zichtbaar in Zuid-Scandinavië, Midden-Europa en de VS. Bij de botsing krijgen atomen en moleculen in de dampkring extra energie.
Ze ‘schudden’ die energie van zich af door licht uit te stralen in allerlei kleuren, die afhankelijk zijn van de hoogte en de stof – maar het noorderlicht ontstaat vooral door stikstof en zuurstof op 100 tot 400 kilometer hoogte.
Het poollicht is ovaal
Het poollicht is meestal te zien in een ovaal gebied met een magnetische pool als middelpunt.
Op de Zuidpool volgt de ring de ijskap, maar het noorderlicht is op meer plekken te zien. Het centrum is Thule op Groenland.